AMSTERDAM - De menselijke botten die afgelopen zomer zijn gevonden midden op duincamping Stortemelk op Vlieland zijn zeer waarschijnlijk afkomstig van minimaal zestien zeelieden uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Dit blijkt uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in Rijswijk. Het NFI wil niet speculeren of de zeelieden afkomstig kunnen zijn geweest van het vergane goudschip Lutine, dat in 1799 zonk, maar gezien de datering is het mogelijk.

Onderzoeker dr. George Maat van de universiteit Leiden, die betrokken was bij het identificatieonderzoek, meent stellig dat de mannen bij een scheepsramp om het leven zijn gekomen. Hun aangespoelde lichamen zijn daarna gelijktijdig door wadbewoners in de duinen begraven.

De vondst bij de botten van een messing knoop is de allersterkste aanwijzing omtrent hun ouderdom. De knoop was gegoten, had een bevestigingsoogje en een bloemmotief. Het procédé waarmee de knoop is gemaakt, de vorm en het bijbehorende motief, is typisch voor een jasknoop uit de tweede helft van de 18e eeuw. Dergelijke knopen werden ook begin 19e eeuw nog gebruikt. Waarschijnlijk was dit exemplaar een keelknoop van een stevige zeemansjas.

zoek naar gerelateerde artikelen

wo 7 november 2001