AMSTERDAM - De Nederlandse vliegtuigindustrie zal met een veel beter bod moeten komen voordat het kabinet besluit om deel te nemen aan de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter, de meest waarschijnlijke opvolger van de F16.
Dat hebben de meest betrokken bewindslieden, onder wie de ministers Zalm (Financiën), Jorritsma (Economische Zaken), De Grave (Defensie) en diens staatssecretaris Van Hoof, vrijdag in de marge van de ministerraad afgesproken.
Om mee te kunnen doen met de ontwikkeling van dit toestel moet Nederland 1,6 miljard op tafel leggen. In Den Haag worden nu de messen geslepen over de verdeling van dit bedrag.
De industrie heeft daarbij een forse tegenslag te verwerken gekregen door een zeer kritisch rapport van het Centraal Planbureau (CPB), dat betwijfelt of de overheid wel genoeg terug zal zien van een forse investering in de JSF. Uitgaande van een overheidsinvestering van 1,3 miljard gulden zou de staat er 300 tot 900 miljoen gulden bij inschieten, , stelt het CPB.
De industrie heeft onlangs aangeboden twee procent van de omzet bij te dragen. Uitgaande van een totaalomzet van 20 miljard gulden over de komende 30 jaar zou dit neerkomen op 400 miljoen gulden. Dat aanbod is voor het kabinet niet aanlokkelijk genoeg.