HOOFDDORP - Alleen via marktwerking kan het sterk gestegen aantal arbeidsongeschikten en werklozen binnen korte tijd worden teruggedrongen. De reorganisatie van de sociale zekerheid, waarbij per 1 januari 2002 arbeidsbureaus, uitvoeringsinstellingen en gemeentelijke sociale diensten onder publieke verantwoordelijkheid tot samenwerking worden gedwongen, is vooral een cosmetische operatie. Achter de schermen zal er nauwelijks iets verbeteren. De beste prikkel om arbeidsbureaus en uitkeringsinstanties beter te laten samenwerken, is via concurrentie.
Dat is de scherpe conclusie van Jeroen van Gerven (32), die onlangs aan de Universiteit van Amsterdam promoveerde op 'Samenwerking tussen arbeidsbureaus en uitkeringsinstanties vanaf 1982'.
Hij voerde tientallen gesprekken met personen die een hoofdrol speelden - of nog spelen - in de uitvoering van de sociale zekerheid en bekeek hoe eerdere reorganisaties en stelselherzieningen uitpakten.
Kern van de huidige reorganisatie (wet Verbetering Poortwachter en de wet Structuur uitvoering werk en inkomen) is de één-loketgedachte. De vijf huidige uitvoeringsinstellingen (uvi's), zoals het GAK, fuseren tot de staats-uvi UWV (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen). De arbeidsbureaus gaan op in zogenoemde Centra voor Werk en Inkomen (CWI's) die met de gemeentelijke sociale diensten gaan samenwerken. Dit alles moet plaats vinden onder een dak in bedrijfsverzamelgebouwen ('één loket'). Ww'ers, wao'ers en bijstandsgerechtigden moeten hier vanaf volgend jaar aankloppen voor een baan of uitkering. Doel is via een efficiëntere organisatie het aantal werklozen en arbeidsongeschikten te verminderen (volumebeperking) en het verbeteren van de klantvriendelijkheid.
"Het lijkt een revolutionaire operatie, maar dat is het niet. De 130 bedrijfsverzamelgebouwen worden op deze manier niet meer dan een meubelboulevard voor werk en inkomen", aldus Van Gerven. Hij steunt de basisgedachte van de politiek om tot meer samenwerking te komen wel degelijk, maar is vooral op historische gronden sceptisch over de uitvoering ervan. "De mensen die het moeten gaan doen, zijn dezelfde mensen. Achter het loket blijven de verschillende organisaties en hun culturen bestaan met alle negatieve gevolgen van dien. " Inderdaad blijven de drie zogenoemde backoffices in de bedrijfsverzamelgebouwen gehandhaafd. De CWI's doen de bemiddeling, en het UWV en de sociale dienst komen pas bij echte probleemgevallen in beeld.
De verkokerde backoffices en onderlinge cultuurverschillen zouden een goede uitvoering van de nieuwe organisatie van de sociale zekerheid in de weg staan. Van Gerven: "Dat is een logisch gevolg van een politiek compromis." De PvdA sneed de weg af voor privatisering van de claimbeoordeling die onder publieke vlag door het UWV gedaan zal worden, de VVD kreeg in ruil hiervoor de liberalisering van de reïntegratiemarkt.
Volgens Van Gerven is het "een kwestie van tijd, misschien al over tien jaar, en dan valt het UWV in private delen uit elkaar. Dan zal het boek van de gecontroleerde marktwerking opengaan. Nu is dat een gepasseerd station voor de politiek, maar als je de historische lijn doortrekt dan zal dat dus weer veranderen."
Een ander gevaar dreigt volgens Van Gerven rond het toezicht op de uitkeringsfabriek UWV. Nu voert het College toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) nog onafhankelijk toezicht uit op de tientallen miljarden guldens aan uitkeringen die door uitvoeringsinstellingen jaarlijks worden verstrekt. Vanaf volgend jaar gaat het ministerie van Sociale Zaken het toezicht echter via een 'apart agentschap' Inspectie Werk en Inkomen (IWI) regelen. "Het ergste is dat het ministerie eigenlijk zichzelf controleert, terwijl de reïntegratiemarkt daarentegen geen enkele controle meer kent. Tevens loop je het risico dat het UWV een politiek instrument wordt, afhankelijk van de problemen en politieke voorkeur op het ministerie van Sociale Zaken. Ook voor het personeel dreigt de waan van de dag."