DELFT - Menselijke botsplinters en weefsels zullen in de naaste toekomst mogelijk kunnen worden vastgeplakt met een lijmsoort die regelrecht is ontleend aan de grote kleefkracht van de blauwe zeemossel. Wetenschappers van de Technische Universiteit Delft zijn volop bezig de waterbestendige hechtstof te analyseren waarmee deze schelpdieren zich in zout water golfslag- én stormbestendig bevestigen aan bijvoorbeeld rotsen, meerpalen en scheepswanden.
Als lukt wat de onderzoekers nastreven, dan krijgen chirurgen over enige jaren een synthetische lijm tot hun beschikking waar zij al zo lang, en bijna verlangend, naar uitzien. Want het bijvoorbeeld niet meer op hun plaats kunnen krijgen van botsplinters, vrijgekomen tijdens een ongeval waarbij een been is verbrijzeld, wordt als een groot gemis ervaren.
De geneeskunde beschikt wel over allerhande (soms geavanceerde) pinnen, schroeven en kunstgewrichten, gemaakt van een edelmetaal als titanium. Ook zijn er hechtdraden die uiteindelijk vanzelf oplossen en waarvan op den duur niets meer is terug te vinden in het lichaam. Maar een lijmstof die de inwendige mens kan vastplakken op plaatsen waar dat nodig is, zoals na een operatie of in het geval van een inwendige vaatlekkage, ontbreekt tot op de dag van vandaag.
Volgens de fysisch chemici dr. M. van der Leeden en ir. S. Daemen van de faculteit Technische Natuurwetenschappen en het Hechtingsinstituut van de TU Delft, heeft echter de vrije (zee)natuur feitelijk al miljoenen jaren geleden de oplossing voor onderwaterlijm uitgedacht: eiwitdraden ('byssusdraden') die de zeemossel aanmaakt vanuit klieren in de mosselvoet.
Kort gezegd, het diertje 'mytilus edulis' zoekt een aanlokkelijke onderzeese pleisterplaats, tast deze af met zijn mosselvoet (een donkerbruin boonvormig orgaantje), poetst het plekje schoon en produceert een eiwitdraad zoals een spin de basisdraden voor zijn web weeft. In andere klieren in de mosselvoet worden de lijm-eiwitten aangemaakt, alsmede een stofje om de hechtdraden te beschermen tegen afbraak door bacteriën. De condities in het menselijk lichaam en van zeewater zijn enigszins vergelijkbaar, zo menen de onderzoekers.