LONDEN - Het Brits/Nederlandse staalbedrijf Corus dringt er bij de Britse regering en het parlement op aan zo spoedige mogelijk effectieve acties te ondernemen tegen het dumpen van staal van bedrijven die door buitenlandse overheden worden gesubsidieerd of beneden de kostprijs werken.

In de gisteren verspreide Herfstbrief van Corus een soort noodkreet zegt bestuursvoorzitter Tony Pedder dat om de Europese staalmarkt te beschermen tegen oneerlijke concurrentie onmiddellijk maatregelen noodzakelijk zijn. Dit om te voorkomen dat de toch al in zware moeilijkheden verkerende staalindustrie ten onder gaat in Europa.

"Gedumpt staal kan een markt in minder dan een maand zwaar treffen. Anti-dump maatregelen van de EU in het verleden hadden pas na twaalf maanden een effect. Als deze maatregelen nu niet sneller worden genomen, hebben deze nul of generlei waarde als verdedigingsmaatregel", schrijft Pedder.

Hij wijst erop dat de Amerikaanse president Bush in juni dit jaar al heeft aangekondigd dat hij sectie 201 van de in 1974 vastgestelde Handelswet van kracht wil laten worden. In deze wet kunnen de Verenigde Staten (VS) hun staalbedrijven via maatregelen binnen twee tot drie maanden beschermen tegen ongewenste importen. In het verleden hebben de VS deze wet gebruikt. "Corus is het niet eens met het gebruik van sectie 201 en steunt de Britse regering in haar pogingen de Amerikanen te overtuigen deze wet niet opnieuw toe te passen", aldus Pedder.

De bestuursvoorzitter wil liever via internationaal overleg tot beperkende exportafspraken komen. Dit om overbodige capaciteit en illegale subsidies tegen te gaan. Indien deze gesprekken mislukken en de VS toch sectie 201 in praktijk brengen, voorziet de Corus-voorzitter een ramp voor de Europese staalindustrie. Door de Amerikaanse beschermingsregels zal staal bedoeld voor de VS in Europa worden gedumpt. Pedder: "Bewijs hiervoor valt al te leveren. Dit zet verkoopcijfers en prijzen van EU-staalmakers alleen maar verder onder druk."

Hij stelt dat Corus historisch gezien sterk in export was en één van de best verdienende bedrijven was in Groot-Brittannië. Sinds 1997 is hier een drastisch einde aan gekomen, toen de koersverhouding tussen pond en vasteland-valuta zwaar uit elkaar ging lopen. Nu geldt hetzelfde voor de verhouding pond en euro. Het dure pond en de dalende vraag naar staal op de Britse thuismarkt plus de terroristische aanvallen op de VS op 11 september hebben Corus volgens Pedder verder in de problemen gebracht. Hij waarschuwt dat herstructeringsmaatregelen, waarbij "een lijn is getrokken tot hier en niet verder", steeds moeilijker zijn te handhaven.

Pedder roept de Britse regering op duidelijk te maken dat zij wil deelnemen aan de euro tegen een koersverhouding van één pond tegen 1,35-1,40 euro. Hij benadrukt dat landelijke en lokale overheden via allerlei belasting- en milieumaatregelen Corus jaarlijks een bedrag van 41 miljoen pond tot 53 miljoen pond in 2010 zullen kosten. "Een herziening van deze maatregelen lijkt op zijn plaats", benadrukt Pedder.

Als grootste vrachtvervoerder van de Britse spoorwegen waaraan jaarlijks 900 miljoen gulden wordt uitgegeven, eist Pedder de garantie van de regering op beter railvervoer en onderhoud. Tevens pleit hij voor goedkopere benzine en minder belastingen voor vrachtwagenbedrijven. Ook wil Pedder af van de 15 miljoen gulden bijdrage aan het in stand houden van vuurtorens. De bijdrage van Corus zou net zoals elders in Europa door de belastingbetaler moeten worden opgehoest.

Corus, dat in 1999 is ontstaan door een fusie van British Steel met Hoogovens, is in 17 landen actief. Er werken wereldwijd 53.000 mensen van wie de helft in Groot-Brittannië en 12.000 in Nederland.

zoek naar gerelateerde artikelen

wo 17 oktober 2001