OECHOEN-BOBOJEV - Het Afghaanse dorp Heyratan spartelt in een orgie van zonlicht en stof. De pakhuizen, de hijskranen aan de Amoe Darja-rivier kun je bijna aanraken, ware het niet dat iedere stap in zuidelijke richting direct met een regen van kogels wordt afgestraft.
"We hebben opdracht om op alles wat beweegt te schieten", zegt Abdoel, een piepjonge Oezbeekse grenswacht in een camouflage-uniform.Hij gooit zijn Kalasjnikov over een andere schouder, draait zijn bezwete kop om en roept: "Hé, zijn dat ze daar niet?"
Een tweede militair komt over het zand aangesjokt. De mitrailleur, het mes en de handboeien rond zijn magere puberlichaam rinkelen, alsof ze van speelgoed zijn. Hij tuurt even; precies een Indiaan op een plaatje in een schoolboek. Zegt dan: "Welnee, idioot. Dat is gewoon een burgerjeep. Niks geen Noordelijke Alliantie." Een derde grenswacht haalt, met een blik vol wantrouwen, een vette lap over de loop van een kanon.
Op deze dag de tiende sinds het begin van de Amerikaans-Britse aanvallen is het duidelijk dat ook in dit Oezbeeks-Afghaanse grensgebied reikhalzend wordt uitgekeken naar een doorbraak. Het wachten is op de val van het Talibanbolwerk Mazar-i-Sharif, een kleine vijftig kilometer verderop. Het is de laatste grote stad die de Taliban in 1997 veroverde. En de eerste die de krijgsheren van de Noordelijk Alliantie nu denken te heroveren.
"Het leger van generaal Dostum is Mazar-i-Sharif tot vijftien kilometer genaderd", knettert het even later uit de autoradio, als we met Nadir de grens afrijden. Terwijl Dostum vanuit het zuidwesten oprukt, zou zijn collega-krijgsheer Abdoel Vadoed de grens van Mazar-i-Sharif vanuit het noordoosten zelfs al tot zeven kilometer zijn genaderd. Dan volgt het overige nieuws: zware aanvallen op Kaboel en op Kandahar, het centrum van Talibanleider Mullah Mohammed Omar. De Amerikanen hebben zelfs voor de eerste keer Special Forces AC-130 ingezet, laagvliegende forten, met een ongekende vuurkracht.
Maar een front is hier niet. Althans, niet voorlopig. Als de troepen van de Noordelijke Alliantie eenmaal het Talibangebied aan de overkant zullen intrekken, dan kunnen we volgens Nadir beter teruggaan naar Termez."Ik hoop dat die Amerikanen nu eens doorzetten", zegt Nadir."Maar waarom wordt de Noordelijke Alliantie niet door het westen bevoorraad?" Volgens hem houdt Washington er, zoals altijd, een dubbele boekhouding op na.
Terug in Termez proberen we in contact te komen met een kok en een oud-adviseur van generaal Abdoel Rasjid Dostum, die etnisch een Oezbeek is en die tot 1997 vanuit een lemen fort over Mazar-i-Shariff (een van 's wereld oudste steden) heerste. Nadat hij door een wapenbroeder was verraden en de stad was gevallen, vluchtte hij naar Turkije. Sinds dit voorjaar is hij als één van de leidende krijgsheren van de Noordelijke Alliantie weer in Afghanistan terug.
Ze willen geld, veel geld. Nadat we de eerste aanbetaling hebben gedaan, klinkt het: "We hebben de generaal zojuist per satelliettelefoon gebeld. Wij mogen met niemand spreken. Mazar staat echter op het punt te vallen."
Een naamloze Afghaan, die drie weken geleden nog in het oorlogsgebied was, schudt echter zijn hoofd. "Dostum heeft maar acht tot negenduizend man. De Taliban meer dan vijftienduizend. En de Dostum-mannen zijn beroerd uitgerust; ze lopen op blote voeten. Een snelle, grootscheepse desertie van de Taliban is de enige redding", zegt hij. Want de winter komt in deze streken met de snelheid van een kogel.