Pieter van der Sloot TERMEZ - Hotel Surchan in de Oezbeeks-Afghaanse grensplaats Termez zou men beter kunnen omdopen tot 'Hotel De Oorlog'. Vanaf het beroerde ontbijt tot het nog beroerdere avondeten zijn de verduisterde gangen gevuld met oorlogsrumoer, oorlogsroddel, oorlogsretoriek, oorlogsopschepperij, oorlogsleed.
|
Michel Peyrard ...'vreselijk'... (Foto: EPA)
|
"Mijn vriend Kostja belde mij zojuist per satelliettelefoon vanaf het front", hijgt Igor, een fotograaf uit Moskou, die van het wachten in dit stoffige garnizoensgat bijna geen ogen meer over heeft. "Hij slaapt op de Tadzjiekse grens al twee weken in een hut, vol ratten en kakkerlakken. Maar er is geen keus. Onze chef wil dat wij samen verder optrekken met de Noordelijke Alliantie. Maar hoe kom ik hier de grens over?"
Vanuit je hotelkamer (er is geen spiegel, er is geen water, er is geen wc-papier) hoor je 's nachts, door het muggengezoem heen, de Amerikaanse legervliegtuigen overkomen. En dof (bom)gedonder in de verte. Overdag stuift vanuit de Afghaanse laagvlakte een rode zandwind door de straten van het stadje, waar het leven met al zijn ezel- en dadelromantiek ogenschijnlijk zijn normale loop heeft.
Als een verdwaasde Duitser met een radiootje aan zijn oor in de hal opeens begint te balken dat er aan de overkant van de rivier een tank van de Taliban is gesignaleerd, haalt Fatima, receptiedame in Hotel de Oorlog, haar schouders op. "Wat gebeurt, dat gebeurt. Je kunt het leven toch niet sturen."
Maar dat moet je niet zeggen tegen John, een nerveuze Brit in een kaki fotografenvest, die al dagenlang bij het ontbijt verhaalt over zijn plan het Talibanbolwerk Mazar-i-Sharif vanaf het noorden te besluipen. "Ik was de stad vorige week al op dertig kilometer genaderd", beweert hij hardop, de reacties peilend van de Franse, de Duitse en de Amerikaanse collega's die allemaal met dezelfde plannen rondlopen. Hij gaat vannacht weer een poging wagen. O ja? En wie leidt hem dan de grens over?
Hij grijnst geheimzinnig, terwijl hij hysterisch trekt aan zijn sigaret. Als het hem lukt als eerste journalist Mazar-i-Sharif in te trekken dan wacht hem een fortuin, pocht de Brit verder. Dan horen we het nieuws dat Michel Peyrard van Paris Match, opgepakt door de Taliban, de doodstraf heeft gekregen. "Vreselijk, vreselijk", snikt zijn collega Claudine van hetzelfde blad. Ze is hier net aangekomen. "Maar is het vonnis al uitgevoerd?"
Behalve John lijkt ook de Amerikaan Andrew - gewoonlijk in Bangkok genietend van een vervroegd pensioen - zo uit een oorlogsfilm weggelopen. Hij is bijna 50, was er destijds onder andere bij in El Salvador en Nicaragua. "Ik ben eigenlijk te oud voor dit werk", zegt hij. "Maar ik moet gaan. Dat ben ik aan mijn vaderland verplicht."
Terwijl hij een stapel dollars in zijn Hawaïhemd weg propt , zegt hij knauwend te hopen erbij te zijn wanneer ze Osama bin Laden reepje voor reepje zullen fileren. "O, wat zou dat prachtig zijn! How beautiful!" Hollywood bestaat. En de oorlog ook. En sommige stervelingen schijnen daarvan enorm te kunnen genieten.