AMSTERDAM - Van de allochtone bevolkingsgroepen in Amsterdam scoren Antillianen qua criminaliteit het hoogst en Turken het laagst. Het zijn vooral jongens en jongvolwassenen die strafbare feiten plegen.
Volgens een criminologisch onderzoek, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Criminologie, verschilt de aard en omvang van criminaliteit onder Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en Antilliaanse Amsterdammers sterk per etnische groepering.
Antillianen vormen de kleinste van de vier etnische groepen, maar vertonen het vaakst crimineel gedrag, vooral op het gebied van overval en roof. Onder hen zijn, in vergelijking met de drie andere groepen, meer volwassenen en meer vrouwen.
Surinamers, de grootste allochtone groep in Amsterdam, staan qua criminaliteit op de tweede plaats, vooral door drugsdelicten en kleine criminaliteit. De drugsdelicten worden vaak gepleegd door verslaafde dertigers en veertigers, waaronder relatief meer vrouwen.
Marokkanen vormden de derde groep in omvang, maar staan bovenaan wat betreft kleine criminaliteit (diefstal, inbraak, zakkenrollerij, tasjesroof). Zij scoren ook hoog bij de brede categorie geweldsdelicten.
Turken scoren het laagst wat betreft alle aanhoudingen en afzonderlijke delicten. Bij hen komt jeugdcriminaliteit minder voor dan onder de andere drie groeperingen. De Amsterdamse onderzoekscijfers weerspreken ook dat moord en doodslag in verband met afrekeningen in het drugscircuit en eer- en bloedwraak bij Turken vaker zou voorkomen.
De lage criminaliteitscijfers onder Turken is volgens de onderzoekers te verklaren uit hun sterke onderlinge sociale bindingen en sociale controle, terwijl het plegen van vermogensdelicten in deze groep juist als een schande wordt ervaren.
Het onderzoek is gebaseerd op cijfers van de Amsterdamse politie over aanhoudingen onder allochtonen. De auteurs maken geen vergelijking met autochtone Amsterdammers, maar stellen dat allochtone jongeren in criminaliteitscijfers oververtegenwoordigd zijn.