BETHLEHEM - Er heerst angst in Bethlehem en de aanpalende stadjes Beit Jala en Beit Sahoer. Deze keer betreft het niet de eventuele mortieraanvallen van het Israëlische leger, daar heeft men min of meer mee kunnen leven, maar de agressie van Palestijnse moslimbendes verbonden met de Tanzim-militie. Deze gewapende groepen hebben het officieel op Israël voorzien en verrijken zich en passant ten koste van de christelijke minderheid. Er is sprake van moord, verkrachting en afpersing en er circuleert een 'dodenlijst' met 18 namen van voornamelijk christelijke mannen, die van collaboratie met Israël worden beschuldigd.
"Jezus predikte vanuit hier de liefde, maar vandaag heerst de haat", zegt een priester, die als zo velen slechts anoniem wil praten uit angst voor repercussies.
Sjamijeh (49) heeft geen bezwaar tegen zijn naam in de krant. De zakenman zegt "op steun van boven te hopen" en slaat een kruis.
Afgelopen zaterdag vlogen hem de kogels om de oren toen hij op zijn veranda zat. Kogelgaten in de deur en ramen zijn de stille getuigen van de aanslag door gemaskerde mannen, die vanuit een rode auto op hem schoten. Sjamijeh had het gewaagd het gevraagde protectiegeld te weigeren.
Gevaarlijk
Dat dit gevaarlijk kan zijn had hij kunnen weten. In juni werd restauranthouder Farah Botto om dezelfde reden geliquideerd. Hij stierf in een regen van kogels op hem afgevuurd toen hij zijn huis binnen wilde gaan.
Farid Azizeh (69) kan zich de aanslag op hem niet meer herinneren. Het eens trotse gemeenteraadslid van Bethlehem is nog slechts een zielig hoopje mens, nadat hij op 2 september door een bende in zijn auto werd beschoten. In het Hadassah-ziekenhuis in Ein Kerem redde men Azizeh het leven maar het licht in zijn ogen is verdwenen, evenals een deel van zijn geheugen. Zijn hoofd is nog steeds in een soort tulband gewikkeld en hij ligt aan diverse slangetjes. Zijn vrouw en dochters bezoeken hem trouw. Ze willen niet dat we foto's van hem maken. "Hij was zo'n trotse man."
Zwijgen
De familie kreeg de met bloedvlekken besmeurde auto terug van de Palestijnse politie, zonder verdere uitleg. Geen beambte heeft hen verder iets gevraagd. Het zwijgen van de politie is volgens de familie Azizeh het gevolg van de angst voor de moslimbende uit het Azza vluchtelingenkamp die verantwoordelijk voor de aanslag zou zijn. Zelf durven ze ook geen aanklacht in te dienen.
In een kantoor treffen we een hoge functionaris van de Palestijnse Autoriteit. De luiken gaan dicht want hij wil niet met de media gezien worden. Volgens de man is de campagne tegen christenen al langer aan de gang, maar is die het laatste jaar door de 'Al-Aksa Intifada' geëscaleerd met als dieptepunt de moord op twee zusters in Beit Jala in augustus, toen de stad tijdelijk was ingenomen door Israëlische soldaten.
Weggepest
"In Bethlehem is 35 procent van de bevolking christen, in Beit Jala is dat 70 procent, maar nergens vind je christenen op belangrijke posten. In de vakbonden, stadsbesturen, gevangenenclub (gevangenen van Israël en daarom gezien als helden, red.) en zelfs vrouwenverenigingen zijn de christenen langzaam weggepest.
Het Palestijnse bestuur en Jasser Arafat zijn niet tegen de christenen, maar missen de macht om tegen het geboefte op te treden.
Door de Intifada is de interne structuur van de Palestijnse Autoriteit weggevallen. Er heerst nu de wet van de jungle, de sterkste wint en dan is een minderheid als de christenen een gemakkelijk slachtoffer." |