DEN HAAG - Werkgevers en vakbeweging zijn het in de Stichting van de Arbeid (Star) eens geworden over een afbakening tussen de verschillende bedrijfstak-cao's en de uitzend-cao.
Daarmee komt definitief een einde aan de concurrentie op lonen en verwarring over afdrachten aan de verschillende bedrijfstakfondsen. De sociale partners onderhandelden al sinds 1998 over het zogenoemde 'werkingssfeer'-vraagstuk.
Zij presenteerden gisteren in de Star hun gezamenlijke aanbevelingen. Kern hiervan is dat werkgevers en bonden in een bedrijfstak-cao kunnen afspreken dat uitzendkrachten hetzelfde loon ontvangen als werknemers in vaste dienst. De uitzenders moeten in dat geval gewoon gelden afdragen aan bijvoorbeeld de scholingsfondsen in een sector. De rest van de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden moeten zoals normaal in de uitzend-cao worden geregeld, aldus de Star.
De uitzendbranche wordt tegemoet gekomen door voor onervaren flexwerkers in de verschillende branches een uitzondering te maken. Zij worden gedurende minimaal drie maanden volgens de uitzend-cao betaald. Dit loon ligt meestal lager dan in de desbetreffende bedrijfstak-cao is geregeld. De uitzondering moet er onder meer voor zorgen dat de werking van de Flexwet (het zogenoemde vier fasen-systeem, red.) niet wordt gefrustreerd.
De sociale partners krijgen verder de mogelijkheid de uitzend-cao definitief buiten spel te zetten, waardoor de sector-cao in al zijn facetten van kracht wordt. Een dergelijke afspraak heeft echter alleen effect voor het flexpersoneel van een uitzender die bij zijn activiteiten voor meer dan 75% van een bepaalde sector afhankelijk is.