VOORBURG - Ondanks de teruglopende economie blijft de werkgelegenheid in ons land nog steeds stabiel. In het tweede kwartaal van dit jaar kwam het aantal banen 193.000 hoger uit dan in dezelfde periode vorig jaar.
De toename betekent voor het vijfde opeenvolgende kwartaal een banengroei van 2,7 procent, zo meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gisteren.
Met de 2,7 procent in elk van de eerste twee kwartalen is de banengroei hoger dan de economische groei. Die bedroeg over het eerste halfjaar 1,5 procent. Volgens het CBS is dat te verklaren doordat de werkgelegenheid meestal vertraagd reageert op economische groeischokken. De verwachting is dan ook dat het komende kwartaal de banengroei afneemt.
Opvallend is dat de banengroei afgelopen tweede kwartaal het sterkst was in de zorgsector en de niet-zakelijke dienstverlening. In een jaar tijd kwamen er daar 56.000 banen bij, een groei van 4,4 procent. Daarmee realiseert deze bedrijfstak bijna eenderde van de totale werkgelegenheidsgroei. Ook bij de overheid versnelt de banengroei, van 1,6 procent in 2000 naar 2,7 procent in het tweede kwartaal.
In de commerciële bedrijfstakken loopt de groei van de werkgelegenheid iets terug. In de commerciële dienstverlening (in 2000 met 3,7 procent nog de snelste groeier) liep de toename terug naar 2,9 procent. Bijna de helft van de banen in Nederland zit inmiddels in de commerciële dienstverlening (handel, horeca, vervoer, communicatie).
Ook in het tweede kwartaal groeide het aantal banen van vrouwen (128.000) sterker dan dat van mannen (66.000). Momenteel nemen vrouwen 44 procent van het totale aantal banen voor hun rekening.
De mensen met een baan krijgen daarvoor meer salaris, hoewel de stijging vergeleken met een jaar geleden gering is. De loonkosten per arbeidsjaar stegen in het tweede kwartaal met 4,9 procent. In heel 2000 en in het eerste kwartaal bedroeg de stijging 4,6 procent.
In de financiële en zakelijke dienstverlening (7,3 procent) is de toename het grootst, de industrie en de overheid (4,0 procent) kennen de laagste groei.