ROTTERDAM - Vier schilderijen van Jeroen Bosch, die nu afzonderlijk van elkaar in musea in Rotterdam, Parijs, New Haven en Washington hangen, blijken afkomstig van één drieluik. Uit dendrochronologisch onderzoek van dr. Peter Klein uit Hamburg blijkt dat de panelen uit één boom komen. De vier schilderijen vormden de aan twee kanten beschilderde zijluiken. Ze zijn waarschijnlijk in de 19de eeuw door een handelaar in vier verkoopbare stukken gezaagd.
Het gaat om de Marskramer van Museum Boijmans van Beuningen, het Narrenschip van het Louvre, de Allegorie van de Gulzigheid uit New Haven en de Dood van een Vrek uit de National Gallery in Washington. Al deze panelen zijn vanaf 1 september op de tentoonstelling 'Jheronimus Bosch. 1450-1516' in Museum Boijmans te zien.
Volgens Annetje Boersma, die onlangs de Marskramer restaureerde, moet het een enorm riskante onderneming zijn geweest om de panelen te splitsen en te verzagen. De panelen werden door deze operatie flinterdun.
Het Narrenschip en de Gulzigheid vormden samen de binnenkant van het linkerpaneel. De Dood van een Vrek stond op de binnenkant van het rechterpaneel. De Marskramer, ook wel bekend als de Landloper, was cirkelvormig op de buitenkant van het linker- en rechterpaneel geschilderd, waarmee men het drieluik kon sluiten.
De handelaar maakte er één achthoekig schilderij van. Van dichtbij is te zien dat in het midden 1 centimeter ontbreekt. Tot dusverre werden deze vier panelen gezien als wereldse onderwerpen, zeldzaam dus voor de tijd van Jeroen Bosch. Nu blijken ze deel uit te hebben gemaakt van een religieus drieluik. Wat op het middelste luik stond, is nog onbekend. • Het achthoekige schilderij van de Marskramer, die op de buitenkant van het linker- en rechterpaneel stond. Wie vlak voor het schilderij gaat staan ziet in het midden een naad.