VLIELAND - In totaal veertien skeletten heeft de technische recherche van de politie Friesland in totaal opgegraven op duincamping Stortemelk op Vlieland. De graafwerkzaamheden zijn inmiddels gestaakt omdat er vrijwel zeker niet nóg meer stoffelijke resten liggen.

De skeletten worden momenteel op last van justitie onderzocht op leeftijd, geslacht en ras door deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in Rijswijk en antropologen van de universiteit Leiden. Zeer waarschijnlijk gaat het om drenkelingen van een scheepsramp in een ververleden.

Volgens NFI-patholoog Visser is het Vlielander mysterie ook voor het gerechtelijk laboratorium een unieke zaak. "We hebben altijd bijzondere zaken, maar veertien skeletten in één keer hebben we nog nooit gekregen." Met koolstofdatering kunnen de botten tot op een kwart eeuw nauwkeurig worden gedateerd.

Gebruikelijk was eeuwen terug dat aangespoelde, verdronken zeelieden achter de duinen werden begraven. Het gouden oorbelletje, dat zeelieden altijd droegen, was het begrafenisloon dat bergers mochten houden als de slachtoffers op christelijke wijze werden begraven.

De stoffelijke resten zijn keurig op een rij begraven. Aanwijzingen omtrent hun herkomst, zoals kleding, sieraden, knopen of gespen, zijn niet gevonden, wat erop wijst dat ze naakt zijn begraven. Wel zijn er nagels gevonden van houten doodskisten. De vloedlijn is in de loop der eeuwen landinwaarts verplaatst.

Het massagraf, midden op het campingterrein, werd gevonden door de 12-jarige Jorrit Geertsma uit de Friese plaats Goutum. Zijn ouders hebben een seizoenplaats op de camping. Bij het spelen vond de jongen ineens ribben, stukjes schedel en rugwervels.

Een aannemelijke theorie is dat de skeletten opvarenden waren van het in oktober 1799 vergane goudschip Lutine, dat met een enorme schat aan goud en zilver richting Duitsland voer.

Slechts een klein deel daarvan is geborgen. Nog steeds spreekt de Lutine tot de verbeelding van goudzoekers. Drie dode officieren van de Lutine, onder wie gezagvoerder Lancelot Skynner, liggen onder hun eigen naam begraven naast de kerk op Vlieland.

"Er zaten circa 400 man aan boord. Tweehonderd ervan zijn begraven op Terschelling, 87 op zandplaten en de rest is verdwenen. Dat kunnen deze skeletten zijn", zegt Fred Gommers (69) uit Beverwijk, wiens overgrootvader en opa in de 19e eeuw vergeefs doken naar de resten van het goudschip.

zoek naar gerelateerde artikelen

wo 15 augustus 2001