MEDELLÍN (Colombia) - Aan de zijde van zijn beruchte broer Pablo gaf ROBERTO ESCOBAR mede leiding aan het gevaarlijkste en grootste misdaadimperium van de laatste decennia, het beruchte Medellín-kartel van Colombia. De Escobars dirigeerden vele honderden tonnen cocaïne naar Europa en de Verenigde Staten, infiltreerden de bovenwereld met hun drugsmiljarden en zaaiden jarenlang dood en verderf. Op het hoogtepunt van hun macht hadden de broers een vermogen vergaard van meer dan 12 miljard gulden. Zij hielden de 30 miljoen inwoners van Colombia met een bloedige terreurcampagne in een wurgende greep, totdat Pablo Escobar in 1993 na een intensieve klopjacht werd doodgeschoten door een elite-eenheid van de Colombiaanse politie. Met de dood van Pablo kwam voorlopig een einde aan de grenzeloze macht van het Medellín-kartel, maar cocaïne bleef het belangrijkste exportproduct van Colombia en is sinds kort met name ook in ons land weer razend populair. Pablo's broer zit al bijna tien jaar vast en gold als de 'minister van financiën' binnen het gevreesde drugskartel. De Telegraaf sprak in Medellín, dé cocaïnehoofdstad van de wereld, exclusief met Roberto Escobar over zijn handel en wandel, zijn contacten met Nederland, de opkomst en ondergang van het Medellín-kartel én het regelen van valse paspoorten op Aruba.
|
Pablo Escobar met zijn vrouw Victoria Henao (Foto: REUTERS)
|
De salsamuziek schettert door de nauwe straatjes van Itagüi, een dichtbevolkte buitenwijk van Medellín, wanneer wij ons begeven naar de kliniek waar een van de grootste drugsbaronnen aller tijden onder strenge bewaking wordt verpleegd.
Roberto Escobar - alias 'El Osito' (de Beer) - is deels blind en doof sinds hij in 1993 een bombrief ontving in de extra beveiligde inrichting van Medellín. De directie van de cárcel máxima seguridad plaatste Escobar over naar de Clinica Antioquia, genoemd naar de noordwestelijke provincie van Colombia met Medellín als kloppend hart. De stad is met zo'n 1,8 miljoen inwoners na hoofdstad Bogotá de grootste metropool van het Zuid-Amerikaanse land.
De 'Stad van de Eeuwige Lente', zoals Medellín ook wel wordt genoemd, kende nooit zoveel welvaart als tijdens het brute regime van Pablo 'El Doctor' Escobar, die van straatcrimineel opklom tot 's werelds meest bekende maffiabaas. Met hulp van zijn broer Roberto groeide Medellín uit tot het kolkende centrum van de internationale cocaïnehandel.
Pablo regeerde op meedogenloze wijze het Medellín-kartel totdat hij op 2 december 1993 na een maandenlange klopjacht, die de hele wereld in spanning hield, door de politie werd opgespoord en doodgeschoten op een dak in de wijk Los Olivos.
Roberto, die verantwoordelijk was voor het financiële reilen en zeilen van het kartel, had zich in oktober 1992 al overgegeven aan de autoriteiten. In gevangenschap schreef hij onlangs het boek 'Mi Hermano Pablo' (Mijn Broer Pablo) - een curieuze, broederlijke lofzang op de man die duizenden mensenlevens op zijn geweten heeft.
De agenten van het nationale gevangeniswezen, die Roberto Escobar dag en nacht in de gaten moeten houden, hebben even 'pauze' genomen, als wij naar zijn kamer in de kliniek worden gebracht. Even later komt 'Don Roberto' naar binnen, begeleid door twee van zijn eigen bodyguards. De kleine, vlezige man schudt ons snel de hand en neemt plaats op de rand van zijn bed met uitzicht op de bergen rondom Itagüi. Dagenlang hadden wij vergeefs gewacht op toestemming van de autoriteiten voor het interview met de gevangene Escobar. Het leek een zaak van heel lange adem te worden, totdat er op het laatste moment bericht kwam dat het was geregeld. Tijdens de afwezigheid van zijn bewaarders praat Roberto Escobar voluit over zijn broer en toont hij foto's uit het familiealbum.
Aan de muur hangt een portret van zijn moeder Hermilda, zijn kast is volgeplakt met kindertekeningen en verder is de kamer opgesierd met foto's van Roberto uit de jaren zestig toen hij furore maakte als wielrenner. Op een prominente plaats hangt ook een kleurenfoto van zijn zoon José Roberto, die in 1999 op 17-jarige leeftijd door twee sicarios (huurmoordenaars) werd geliquideerd in een sportschool. En boven zijn bed prijkt een levensgrote poster van zijn derde echtgenote, fotomodel Claudia Patricia. Ook een foto van Pablo ontbreekt niet: broerlief is afgebeeld tijdens een traditionele Colombiaanse volksdans.
Intelligent
"Pablo was een goede broer voor mij", vertelt Roberto. "Hij was altijd vriendelijk en vrolijk. Op school hielp hij al zijn vrienden met hun huiswerk. Pablo was erg intelligent, ik heb altijd al geweten dat hij het zakelijk ver zou schoppen. Hij rookte geen sigaretten en gebruikte nauwelijks alcohol. Wel genoot hij van marihuana en dronk hij maar wat graag zijn lievelingsbier Heineken. Zijn droom was ooit president van Colombia te worden."
In het dorp Envigado, ten zuiden van Medellín, waar de broers opgroeiden was Pablo de grote roerganger in de bars rond het dorpsplein. Hij boezemde als keiharde crimineel angst en ontzag in bij de plaatselijke bevolking die hem steeds rijker zag worden. Met grof geweld wist hij zich in de jaren zeventig heer en meester te maken van de ontluikende cocaïnehandel. Hij vermoordde concurrerende dealers gewoon en nam hun zaken over. In 1976 trad hij op 26-jarige leeftijd in het huwelijk met Maria Victoria Henao. "Zij is altijd zijn grote liefde gebleven", aldus Roberto. De bisschop moest speciaal dispensatie verlenen omdat de bruid nog maar 15 jaar was. Pablo heeft volgens diverse biografieën altijd een voorkeur gehouden voor seks met jonge meisjes. Zijn weduwe woont nu in Argentinië en ligt met overige familieleden juridisch in de clinch over een deel van Pablo's kapitale erfenis.
"Pablo controleerde alle handel", zegt zijn broer. "Maar ik ging over het geld, ik was de boekhouder." Roberto had een dagtaak aan het bijhouden van de fenomenale geldstromen. Midden jaren tachtig bezat het drugskartel over de hele wereld onroerend goed. Alleen al in Medellín beschikte Pablo over negentien villa's, alle voorzien van een landingsplaats voor helikopters. Banken, appartementencomplexen en weelderige landerijen waren in handen van de Escobars. Cocaïnesmokkel was een complete industrie geworden met volcontinu-fabrieken, een vloot van schepen en vliegtuigen en een leger witteboordencriminelen voor het witwassen van de drugsmiljarden. In 1989 plaatste het Amerikaanse zakenblad Forbes Pablo Escobar op de zevende plaats van de allerrijksten ter wereld.
Hij gebruikte een deel van zijn rijkdom volgens Roberto om de arme bevolking van Medellín te helpen. "We reden eens langs een vuilstortplaats waar de mensen in de meest beroerde omstandigheden in hutjes woonden. Toen zei Pablo: daar gaan we wat aan doen. Hij bouwde vervolgens 2500 woningen voor die mensen, het heet Barrio Pablo Escobar. Mijn broer zag zichzelf als een moderne Robin Hood."
Het was een zorgvuldig opgebouwd imago, dat ook in de eigen krant die Pablo Escobar korte tijd publiceerde breed werd uitgemeten. Achter die façade ging echter een keiharde wereld van hebzucht schuil. Het kartel was een multinational geworden met een omzet van tientallen miljarden guldens.
'Minister van Financiën' Roberto: "We hebben met name heel veel geïnvesteerd in de VS. Maar ik ben ook vijf keer naar Europa gereisd voor zaken. Daarbij heb ik samen met Pablo ook diverse keren bezoeken gebracht aan Amsterdam. Ik gebruikte geen vals paspoort, maar reisde gewoon onder mijn eigen naam naar Nederland. Ik heb nooit problemen gehad bij de douane."
Ook maakten Roberto en Pablo kennis met regeringsleiders en hooggeplaatste politici in heel Midden- en Zuid-Amerika. Inlichtingendiensten achterhaalden dat de Escobars in de eerste helft van de jaren tachtig graag geziene gasten van het militaire regime in Suriname waren. De Braziliaanse justitie beschikt over foto's van ontmoetingen tussen de Ecobars en Desi Bouterse. Hoe goed kent hij de toenmalige legerleider, vragen wij. Roberto kijkt peinzend naar het plafond en zegt dan: "We deden overal goede zaken. Er werd nooit met echte namen gewerkt, alleen met bijnamen. Meer wil ik hier niet over kwijt."
Paspoorten
Loslippiger zijn enkele handlangers van Escobar, met wie we in Medellín contact hebben. Eén van hen blijkt erg goed op de hoogte van contacten tussen Nederlandse drugscriminelen en het Medellín-kartel. Deze Ricardo vertelt tijdens een autorit naar het graf van Pablo Escobar hoe leden van het kartel tot op de dag van vandaag vrijwel ongehinderd toegang tot Nederland hebben. "In Aruba beschikt het Medellín-kartel over een heel goed contact op hoog niveau. Het gaat om een immigratietopman, die in staat is originele Nederlandse paspoorten te leveren, waarmee Colombianen zonder enig risico de wereld over kunnen reizen."
De man vertelt precies in welk café in Oranjestad de contacten met de corrupte Arubaan tot stand komen en hoeveel er door het kartel voor één paspoort wordt betaald: Vijftigduizend dollar. "Diverse vrienden van me zijn met een op Aruba gekocht Nederlands paspoort via Europese luchthavens naar Nederland gereisd. Zo'n reisdocument is een perfecte dekmantel voor Colombianen die voor zaken naar Europa moeten."
Op het noemen van namen staat in het meedogenloze Colombiaanse drugsmilieu maar één straf: de kogel. Onze 'gids' houdt daarom de kaken stijf op elkaar als hem namen van Nederlandse drugscriminelen worden voorgehouden. Ook Roberto Escobar houdt zich angstvallig aan de omerta (zwijgplicht voor maffialeden), maar hij is wel bereid de toch al in ongenade gevallen meesterspion van Peru nog even een hak te zetten. Vladimoro Montesinos, die onlangs in Venezuela werd gearresteerd en uitgeleverd aan Peru, zou jarenlang als chef van de Peruaanse geheime dienst innige banden hebben onderhouden met het Medellín-kartel.
Volgens Escobar heeft Montesinos met geld van het drugskartel in 1989 de later verguisde Alberto Fujimori in het zadel geholpen als president van Peru. "Wij hebben Montesinos op zijn verzoek één miljoen dollar gegeven voor de verkiezingscampagne van Fujimori en ik kan het bewijzen ook", aldus Roberto Escobar. Fujimori trad vorig jaar af en vluchtte naar Japan tegen de achtergrond van een uitdijend corruptieschandaal met Montesinos in de hoofdrol.
De spionagechef zou Pablo Escobar onder meer hebben ontmoet tijdens een geheime reis naar het megalandgoed van de drugsbaron, Hacienda Los Nápoles, zo'n 120 kilometer ten oosten van Medellín. Los Nápoles was Pablo's meest spectaculaire speelplaats, met zes zwembaden en een dierentuin met honderden exotische dieren. Er waren slaapkamers voor in totaal honderd gasten en in de omgeving had Escobar zelfs meren laten aanleggen om te waterskiën. Bij de entree wees hij zijn bezoekers steevast op een Amerikaanse oldtimer uit de jaren dertig, doorzeefd met kogels. Volgens Escobar was de auto van Bonny en Clyde geweest. |