FUKUOKA - De vierde zwemdag van het WK in Fukuoka is geëindigd in een waar pandemonium. Door diskwalificaties, protesten en herziening van besluiten kon de prijsuitreiking voor de 4x200 meter vrije slag vrouwen niet doorgaan. Deelneemsters wisten niet of ze moesten juichen, huilen of kwaad worden. De officials van de FINA zaten met de handen in het grijze haar en vergaderen vanmorgen verder over de ontstane chaos.
Die ontstond op gedenkwaardige wijze. De Australische Elka Graham, Linda Mackenzie, Petria Thomas en Giaan Rooney werden wereldkampioen, omdat ze het hardst zwommen. Ze vierden het feestje echter te vroeg en op de verkeerde manier. Een van de ploegleden sprong terug het water in om Rooney te omhelzen nadat deze had aangetikt. In de buitenbanen waren de laatste zwemsters echter nog niet gefinisht.
De ploeg van hoofdcoach Don Talbot werd vervolgens uit de uitslag geschrapt. Even later volgde de nummer twee, Verenigde Staten, wegens een verkeerde overname. Groot-Brittannië promoveerde tot wereldkampioen; Duitsland en Japan mochten komen voor de andere medailles. Dachten ze.
De Amerikanen eisten dat de videobeelden erbij zouden worden gehaald ter bestudering, omdat het niet kon bestaan dat een ploeglid te vroeg was vertrokken. Ze kregen kennelijk gelijk, want een kort vergaderinkje later verscheen plotseling de Verenigde Staten als nummer een op het scorebord en was Japan van het podium gevallen.
Reden voor boosheid alom. Talbot bleef rondlopen en tegen elke official zijn ongenoegen uiten. Hij diende een protest in, maar waartegen is niet helemaal duidelijk. De Britten en Japanners volgden. De FINA wist het uiteindelijk ook niet meer en laat de commissie van beroep het verder uitzoeken.
De Nederlandse zwemhistorie kent een vergelijkbaar incident. Bij de EK in Leipzig in 1962 was Erica Terpstra zo blij met het net veroverde kampioenschap op de 4x100 vrij dat ze ook te water ging voordat iedereen had aangetikt. Dat mocht toen nog.