MOSKOU - Rond de havenstad Moermansk werden gisteren bijna tropische temperaturen gemeten, terwijl een team van internationale duikers onderwatercamera's liet afdalen naar de ijskoude diepte van de Barentszzee, waar het wrak van de gezonken Russische atoomonderzeeër Koersk al bijna een jaar op de bodem ligt.
De Noorse, Russische en Nederlandse kikvorsmannen, die eergisteren met het duikschip Mayo in de wateren boven Moermansk arriveerden, willen zekerheid hebben dat de omgeving van het wrak, dat een kernreactor aan boord heeft, geen radioactiviteit uitstraalt.
Volgens de experts is er van een verhoogde straling geen sprake en kan worden voortgegaan met de voorbereiding tot het lichten van de Koersk, een operatie die twee maanden zal gaan duren.
De Noorse milieuorganisatie Bellona vindt de onderneming gevaarlijk. Het zou beter zijn het wrak voorlopig met een betonnen sarcofaag te bedekken, zoals destijds is gedaan met de in 1986 ontplofte kernreactor in het Oekraïense Tsjernobyl, aldus Bellona. Maar de Russen, die samen met de Nederlandse bedrijven Mammoet en Smit Tak de lichting in september zullen volvoeren, houden vol dat er van dreigende milieuschade geen sprake is.
Bij de ramp met de Koersk vorig jaar augustus verloren alle 118 opvarenden het leven. Twaalf lichamen werden kort na de catastrofe geborgen. President Vladimir Poetin heeft beloofd dat alle stoffelijke overschotten naar boven zullen worden gehaald. De Nederlanders beperken zich tot de technische uitvoering van de operatie.