De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
wo 11 juli 2001  
---
De krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
De prins en Maxima 
Over Geld 
Fiscus 2001 
Scorebord 
Auto op vrijdag 
Jaaroverzicht 
---
Telegraaf-i
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
VacatureTelegraaf 
DFT 
CrazyLife 
Tour de France 2001 
Weerkamer 
Al onze specials 
Headlines 
---
Kopen 
 Speurders 
Veilinghal 
ElCheapo 
Siteshopper 
---
Met Elkaar 
Chatweb 
Vertel 
Cybercard 
Netmail 
---
Mijn leven 
AstroLink 
De Psycholoog 
---
Contact 
Adverteren 
Mail ons 
Over deze site 
Bij ons werken 
[terug]
 D E   T E L E G R A A F   T E L E S P O R T 
 
  Jalabert de sterkste in Verdun

door Raymond Kerckhoffs

   
 

Klik op de foto voor een afbeelding op volle grootte (426x284, 18kb)
Laurent Jalabert. (Foto: Reuters)
VERDUN - Na het slagveld bleef Verdun ditmaal in Franse handen. Als een echte generaal keek Laurent Jalabert op dertig kilometer van de streep zijn concurrenten recht in de ogen en toen hij constateerde dat iedereen in de extreem lastige waaieretappe eventjes naar adem snakte, zag hij zijn kans schoon. Niemand minder dan Ludo Dierckxsens had immers net zijn 'duivels' ontbonden. Altijd een ideale gezel in een ontsnapping, want de Vlaming fietst alleen met zijn benen en concludeert steevast pas voorbij de streep dat zijn tactiek niet al te slim was. Zodoende kon Jalabert zonder vrees de sprint aangaan tegen zijn trage opponent en kreeg hij de ritzege min of meer in zijn schoot geworpen.

In de wereldhoofdstad van de vrede sloot heel Frankrijk 'JaJa' weer in de armen. Maanden hadden ze met de veelvraat meegeleefd, nadat hij in februari op onfortuinlijke wijze in het ziekenhuis belandde. Thuis in Veyrier wilde Jalabert op de bewust 12e februari wat oude spullen op de zolder opbergen, maar toen een trede van zijn ladder het begaf, tuimelde hij ongelukkig naar beneden. Drie ruggenwervels waren gebroken en de artsen vreesden in eerste instantie dat de vedette nooit meer op de fiets zou terugkeren.

Zijn karakter was echter niet gebroken. "Twaalf dagen heb ik plat in het bed gelegen", keek hij gisteren terug. "Ik mocht totaal niet bewegen en werd tussen de vier muren helemaal gek. Heel voorzichtig heb ik daarna weer alles moeten leren. Eerst zwemmen, daarna lopen en later ben ik langzaam aan op de hometrainer geklommen. Tegen de voorspelling van de doktoren in kon ik op 14 maart twee uurtjes buiten fietsen. Hoewel het met een slakkengangetje was, vier ik die dag nog steeds als een grote overwinning."

Aan het meer van Genève maakte hij zijn eerste trainingstochten met de geschorste Richard Virenque, die op dat moment ook zijn eerste kilometers van het seizoen maakte. "Ik had totaal geen spiermassa. Iedere pedaalwenteling deed pijn. Maar als je doorzet, gaat het vanzelf altijd iets beter. Precies 60 dagen na mijn ongeluk reed ik mijn eerste wedstrijd, de Waalse Pijl."

Aan het einde van de lange, donkere tunnel zag Jalabert weer licht. Zeker toen bekend werd dat zijn nieuwe Deense CSC-Worldonline-formatie op het laatste moment nog een wildcard van de Tour-organisatie kreeg. Heel geraffineerd was de softwaregigant sponsor van de Ronde van Frankrijk geworden en bij de chauvinistische Tour-baas Jean-Marie Leblanc viel het ook wel goed dat de broers Jalabert voor dit team uitkwamen. Zelfs toen de formatie van ploegleider Bjarne Riis na de Waalse Pijl nog in opspraak kwam, nadat mede-kopman Bo Hamburger betrapt was op epo-gebruik, stond de deur nog verrassend open voor de Denen.

"Ik heb me vanaf mei helemaal op de Tour gefixeerd", vervolgt Jalabert. "Het was moeilijk. Ik heb letterlijk weer opnieuw moeten leren winnen. Daarom had ik in de sprint met Dierckxsens toch nog enige vrees. Natuurlijk was hij een ideale metgezel. Hij is immers een vechter die nooit opgeeft en altijd wil werken."

Maar in de stad, die in de Eerste Wereldoorlog het decor vormde van een bloedig strijdtoneel waar tienduizenden in de loopgraven sneuvelden, rekende hij af met het verleden. De eerste zege in 2001 was een feit. En er was geen meter van gestolen. De hele dag werd er op de kant gereden. Waar Rabobank-ploegleider Theo de Rooy nog voor de start aan zijn ploeg uitlegde dat de wind schuin op kop stond en de omgeving veel te bosrijk was voor waaiers, maakte hij een serieuze misrekening. Toch kwam Michael Boogerd halverwege de wedstrijd in een luxe positie. Na 52 kilometer sprong de Hagenaar mee met acht renners, waaronder Bobby Julich. Pas toen de voorsprong meer dan tien minuten bedroeg, namen US Postal en ONCE het initiatief en werd ook deze vlakke rit weer een ware slijtageslag. Op zestig kilometer voor de streep werd de aanval van 'Boogie' geneutraliseerd.

Het peloton verbrokkelde daarna voortdurend in diverse groepjes. Grote verliezer was Domo-Farm Frites, dat zich helemaal op deze rit gefixeerd had. Maar wereldkampioen Romans Vainsteins en Johan Museeuw verloren ruim 18 minuten in hun jacht tegen de wind. Op 30 kilometer van de streep forceerde Dierckxsens de beslissing. In zijn kielzog sloten Jalabert en de Spaanse klimmer Francisco Mancebo aan. Na een demarrage van 'JaJa' kon enkel de Leeuw van Kasterlee nog net aansluiten.

"Van Jalabert verliezen is geen schande", verklaarde de Belg, die twee jaar geleden na zijn ritzege in de Tour werd geschorst omdat hij tegenover een jurylid eerlijk verklaarde dat hij ooit een zalfje met corticoïden had gebruikt. "Ik heb de beslissende ontsnapping op gang gezet en me meer dan getoond. Ik wist dat Jalabert snel is in de sprint, maar ik voelde me sterk. Je weet het immers nooit. De wind kwam van rechts, dus gooide ik aan die zijde de deur dicht. Ik hoopte dat hij vroeg aanging, maar Jalabert was geraffineerd en wachtte lang genoeg."

Rondjes om de slagboom

De ploegentijdrit van vandaag is het mooiste en tevens zwaarste onderdeel van de wielersport. Tussen Verdun en Bar-le-Duc wordt duidelijk of de renners wat voor elkaar over hebben. Het is knokken tot de laatste snik en tevens mag je mekaar niet afslachten door het ritme abrupt te verstoren. Negen renners op een rij tegen zestig per uur om het beste te geven. Hoeveel paardenkrachten zouden dat zijn?

In gedachten ga ik terug naar 1972, toen ik mijn olympische deelname moest afdwingen voor de 100 kilometer ploegentijdrit. De selectiewedstrijd was in Cottbus, het voormalige Oost-Duitsland. Daar ging Joop Middelink zijn definitieve keuze aanwijzen. Fedor den Hertog, Cees Priem en Aad van der Hoek waren al zeker van een plaats. Ik moest duelleren met Frits Schur en Arie Hassink voor de overige plaats. Na de wedstrijd kon ik niet meer staan, liggen of zitten. Ik was helemaal gesloopt. Bij een slagboom moest ik rondjes rijden totdat iemand mij doorliet, want ik kon niet eens meer afstappen van de spierpijn. Maar ik had wel mijn doel bereikt. Hennie Kuiper mocht naar de Olympiade! Soms moet je door de hel om daarna de hoogste toppen te bereiken. Daarna heb ik dat nog verschillende keren meegemaakt. De Trofeo Baracchi, een koppeltijdrit in Italië, is ook zo'n wedstrijd, waar je na de koers helemaal bent uitgewoond. En telkens ga je weer tot het uiterste, alles uit de kast en toch rekening houden met je koppelgenoot.

De ploegentijdrit in de Tour die mij het meest is bij gebleven, is die van 1978. HONDERDVIJFTIG kilometer tegen het uurwerk met negen man. Het mooie moet je in je herinneringen houden, wordt er dan gezegd, maar wat hebben we afgezien met onze Raleigh-ploeg van weleer. Na de etappe lagen we links en recht totaal uitgeput in het gras van een paardenrenbaan waar toen de aankomst was. Achttien seconden was onze voorsprong op de ploeg van Eddy Merckx. Een prestatie die iedereen voor onmogelijk hield. Maar met vereende krachten, de instelling om alles uit de kast te halen, klopten we de verzamelde concurrentie. De winnaar is nooit moe wordt er dan gezegd, maar ik kan iedereen verzekeren, dat zo'n inspanning aankomt.

En dan heb ik het nog niet over de voorbereiding gehad. Vroeg in de morgen ga je al gezamenlijk trainen, het parcours wordt verkend en er wordt getest wie achter wie het beste tot zijn recht komt. Daarna wordt er licht gegeten, gediscussieerd over de te volgen tactiek en dan mentaal voorbereiden op je kamer. Vervolgens ga je twee uur van tevoren je stilaan in gereedheid brengen voor de grote uitdaging. Je hijst je in je tijdritpak, gaat naar de mecaniciens voor een laatste controle aan je fiets en dan ga je je echt warm rijden. Je moet je volkomen in het zweet trappen om gelijk over de vijftig per uur te kunnen rijden. In deze fase wordt er alleen het hoog nodige gesproken. De spanning is echt te snijden. En dan, ja dan valt het startschot en gaan al die PK's aan de slag voor het hoogst haalbare.

Vandaag ben ik ook in Bar-le-Duc. Ik zal de slagbomen openzetten.

* Journalist Bennie Ceulen van het Limburgs Dagblad heeft gisteren de ere-medaille van de Tour de France ontvangen. De Limburger volgde liefst 20-maal de Ronde van Frankrijk. Ceulen was eerst een verdienstelijk beroepswielrenner die als soldaat in de ploegen van Bernard Hinault en Lucien van Impe zijn boterham verdiende. De afgelopen jaren was hij ook actief als adviseur van de Tour-start in Den Bosch en het WK-wielrennen in Valkenburg.




 

zoek naar gerelateerde artikelen


wo 11 juli 2001

[terug]
     
© 1996-2001 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.