UTRECHT - Het ministerie van Justitie gaat de Utrechtse politie financieel helpen bij haar tot nu toe uitzichtloze strijd tegen zo'n 300, voornamelijk Marokkaanse, bikkelharde criminele jongeren.
Om te beginnen zal bij wijze van proef een twintigtal kopstukken uit deze groep zo nauwgezet worden gevolgd dat ze geen stap verkeerd meer kunnen zetten. Dat is een van de afspraken die staatssecretaris mevrouw N. Kalsbeek (Justitie) gisteren met korpschef P. Vogelzang, burgemeester mevrouw A. Brouwer-Korf en hoofdofficier van justitie mevrouw I. Klopper-Gerritsen hebben gemaakt.
De bewindsvrouw stelde dat alle grote steden zogenoemde harde kernjongeren kennen, maar dat deze categorie in Utrecht oververtegenwoordigd is. Daarom is ook overeengekomen een aantal jeugdcriminelen in het Glenn Mill Huis in Wezep te plaatsen. Op deze 'tuchtschool' moeten ze een programma doorlopen om weer in de maatschappij te kunnen terugkeren.
Bovendien wordt in de Domstad een project voor nachtdetentie ingevoerd en zal justitie het lik-op-stuk-beleid drastisch aanscherpen.
Machteloos
De staatssecretaris kwam naar Utrecht omdat hoofdcommissaris Vogelzang eind mei de noodklok luidde over de machteloosheid van de politie om het sterk stijgende aantal Marokkaanse jonge criminelen, bij wie een leeftijd van twaalf jaar geen uitzondering is, doeltreffend aan te pakken.
"Gemiddeld grijpen we hen vier tot tien keer per jaar. Maar tijdens hun leer- en werkstraffen gaan ze vrolijk door. En er valt niet met ze te praten, want dat laten ze aan hun advocaat over", zei hij toen. De korpschef opperde zelfs het idee om het strafrecht van volwassenen op de jeugdige misdadigers toe te passen.
Staatssecretaris Kalsbeek vindt overigens dat Utrecht zich te veel op het straffen alleen heeft gericht. "De justitiële invalshoek is te dominant. We moeten de juiste combinatie van strafrecht en heropvoeding vinden om de jeugd op de rails te krijgen", stelde zij.
Vogelzang juicht het experiment om twintig top-jeugdcriminelen uit en te na in de gaten te houden toe. Volgens hem kan die werkwijze ook een schat aan informatie opleveren. Kalsbeek wil de resultaten in een nota voor een landelijke aanpak verwerken, die begin volgend jaar wordt gepresenteerd. |