DEN HAAG - Jonge allochtone ondernemers beginnen steeds minder vaak een shoarmazaak, slagerij of groentewinkel, maar starten tegenwoordig succesvolle advies-, onderzoeks-, automatiserings- en public-relationsbureaus.
Dit blijkt uit het onderzoek Etnisch Ondernemerschap dat is uitgevoerd in opdracht van minister Van Boxtel (Integratie) en staatssecretaris Ybema (Economische Zaken).
Momenteel zijn er 49.000 allochtone ondernemers actief in Nederland, van wie een kwart van het vrouwelijk geslacht is. Vijfduizend ondernemers behoren tot de tweede generatie.
In Nederland zijn de Turken het meest actief met een eigen bedrijf. Ruim 9000 Turken hebben een eigen onderneming, evenals 6439 Surinamers, 5130 Chinezen, 3424 Marokkanen, 2037 Egyptenaren, 1615 Antillianen en 1385 Polen. In de periode 1986 tot 2000 is het aantal allochtone ondernemers verdrievoudigd, wat ver boven het gemiddelde ligt in vergelijking met Nederlanders met een bedrijf.
Opvallend is ook dat er steeds minder faillissementen onder de beginnende allochtone starters worden gemeld. In toenemende mate slagen zij erin een levensvatbaar bedrijf te starten. In 1993 ging nog 28% van de allochtone starters binnen een jaar failliet, nu is dat percentage gedaald naar 17%. Dat ligt nog wel altijd hoger dan het landelijk percentage van 14%.
De gemiddelde startleeftijd van de allochtone ondernemers is 35 jaar. Vooral Turken en Marokkanen gaan op jongere leeftijd van start, terwijl Italianen op latere leeftijd (gemiddeld 39) een eigen zaak beginnen. In de steden Rotterdam, Den Haag en Nijmegen is de gemiddelde leeftijd van de allochtone ondernemer 38 jaar.
Ruim tweederde van de allochtone bedrijven is een eenmanszaak. Allochtonen kiezen niet zo vaak voor de rechtsvorm van een besloten vennootschap (bv) in tegenstelling tot de Nederlandse ondernemers. Populairder zijn de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschappen, vooral onder Griekse en Chinese ondernemers. Slechts in 5% van de bedrijven zijn er 5 of meer personen werkzaam in het bedrijf.