DEN HAAG - De Nederlandse verzekeraars willen de verplichte deelname aan bedrijfstakpensioenfondsen beperken tot bruto inkomens beneden de 80.000 tot 90.000. De werknemers en werkgevers moeten vrij kunnen kiezen, waar zij het boven die inkomensgrens op te bouwen pensioen willen onderbrengen.
Dat blijkt uit een nog niet volledig uitgewerkt plan van het Verbond van Verzekeraars. Als dit plan doorgaat, zou dat de verzekeraars toegang bieden tot een miljardenmarkt, die nu nog volledig in handen is van verplicht gestelde pensioenfondsen. In Nederland zijn er zo'n anderhalf miljoen mensen met een inkomen boven de 80.000.
Het voorstel van de verzekeraars betekent een nieuwe stap in de aloude strijd van de verzekeraars tegen wat zij de monopoliepositie van de bedrijfstakpensioenfondsen noemen. De verzekeraars vinden dat er sprake is van oneerlijke concurrentie, ook al omdat de pensioenfondsen anders dan de verzekeraars geen vennootschapsbelasting hoeven af te dragen.
De grens die de verzekeraars kiezen is niet willekeurig, maar correspondeert ruwweg met de in de werknemersverzekeringen wao en ww gehanteerde inkomensgrens van momenteel een kleine 90.000. Over inkomen boven dat bedrag wordt geen premie betaald, maar er worden ook geen wao- en ww-rechten over opgebouwd, tenzij per cao iets anders is geregeld.
Verder wijzen de verzekeraars erop dat verschillende fondsen zelf al een aftopping van de deelnameverplichting hebben ingevoerd. Volgens de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) gaat het om ruim eenderde van de 81 aangesloten fondsen, die in totaal een kleine vier miljoen actieve deelnemers hebben.
In veel gevallen ligt de grens tussen de 80.000 en 90.000, bij voorbeeld in de bouw, bij de grafici, de reisbranche, de detailhandel en de orgelbouwers. Andere fondsen kennen een hogere grens, zoals de koopvaardij (130.000), de metaalindustrie (ruim een ton), en de medewerkers in het notariaat (ruim 140.000).
De VB had gisteren "weinig behoefte om inhoudelijk op de plannen te reageren, omdat het regelen van de pensioenen tot de arbeidsvoorwaarden behoort en als zodanig een zaak is van de sociale partners".
De verzekeraars geven hun plan een goede kans, gezien de opvattingen van staatssecretaris Hoogervorst (Sociale Zaken). Per 1 januari van dit jaar werd de 'Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000' van kracht, waarin de verplichte deelneming is vastgelegd.
Maar de staatssecretaris tekende daarbij wel aan dat er ook argumenten tegen de verplichtstelling zijn, zoals de beperking van de keuzevrijheid. Verder zou de verplichtstelling in de toekomst verder onder druk kunnen komen door maatschappelijke ontwikkelingen zoals de individualisering en de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt.
Daarom kwam hij in maart met een notitie met een viertal alternatieven voor de verplichtstelling. Een daarvan was de nu door de verzekeraars bepleite maximering van de verplichte deelname tot een bepaalde inkomensgrens.