DUINKERKEN - In de komende Tour de France, die zaterdag in Duinkerken van start gaat, rijden er nog genoeg renners met een portemonnee op zak. Dat beweren tal van Nederlandse wielerkenners. "Als je dan eenmaal vooruit bent, is het de normaalste zaak van de wereld dat er overlegd wordt", geeft ex-prof Steven Rooks aan.
Na de onthulling dat Richard Virenque in de Tour de France van 1997 circa 35.000 gulden betaalde aan Jan Ullrich voor de ritzege in de bergrit naar Courchevel, denkt liefst 66 procent van de Franse bevolking dat in de komende Ronde van Frankrijk nog steeds ritten verkocht zullen worden. Vanuit het Nederlandse kamp blijkt dat er nog steeds arbeid verkocht wordt, maar dat er bijna geen belangrijke wedstrijd meer te koop is.
Toch wordt er in een kopgroep nog meer dan regelmatig overlegd én over geld gesproken. Ex-prof Steven Rooks beaamt dat volmondig: "Maar eerst moeten de besten van voren komen. Als je dan eenmaal vooruit bent, is het de normaalste zaak van de wereld dat er overlegd wordt. Dat gebeurt ook in andere sporten."
Rooks wil niet degene zijn die de beerput opent, maar komt wel met een voorbeeld. "In de Amstel Gold Race van 1986 zat ik voorop met Joop Zoetemelk. Hij wilde heel graag winnen en bood me 25.000 gulden voor de zege. Dat was in die tijd echt veel geld. Ik was echter enorm ambitieus en heb gewoon gewonnen."
Nederlands laatste Tour-winnaar Zoetemelk ontkent dit: "Ik heb nooit een wedstrijd gekocht of proberen te kopen. Natuurlijk heb ik wel eens geld uitgedeeld. Als je met twee man op kop rijdt, maak je soms de afspraak dat de winnaar de verliezer een bedrag betaalt. Je werkt er samen voor en vecht op de streep uit wie de sterkste is. Dan is het toch eerlijk dat de verliezer ook nog iets krijgt."
In Frankrijk werd dit voorjaar suggestief geschreven dat Erik Dekker de Amstel Gold Race van Lance Armstrong zou hebben gekocht. "Maar wat zou Dekker dan moeten hebben betaald?", vraagt Rabobank-ploegleider Theo de Rooy zich af. "Armstrong is multimiljonair, wint twee keer de Tour én rijdt slechts een klassieker dit voorjaar. Die gaat hij voor geen enkel bedrag verkopen."
"Tegenwoordig zijn de financiële sponsorbelangen zo groot dat koersen niet meer te koop zijn", vervolgt De Rooy. "De waarde van een klassieker of Tour-rit is niet meer in geld uit te drukken. Wanneer er twee renners op kop rijden, wordt er tegenwoordig ook nog weleens de afspraak gemaakt dat de winnaar de verliezer een bijdrage betaalt."
Het kopen en verkopen van wedstrijden zit in de cultuur van de wielersport geweven. Zo'n veertig jaar geleden was dat al de normaalste zaak. Nederlands eerste Tour-winnaar Jan Janssen kan zich dat nog goed herinneren. "De verhalen worden natuurlijk aangedikt, maar de handelwijze heeft altijd in de wielersport bestaan. Het is niet zo dat je een heel peloton kan omkopen, maar je kunt wel een centje bijverdienen door een handje toe te steken. Natuurlijk werd er wel eens geld aan me geboden. Eddy Merckx deed dat nog tijdens het WK-wielrennen in Heerlen in 1967. Hij bood me circa vijftienduizend gulden, maar ik wilde zelf winnen. Achteraf verloor ik nog van hem en was het eigenlijk dom dat ik dat geld niet heb aangenomen." Merckx was gisteren niet voor commentaar bereikbaar.
Oud-ploegleider Jan Gisbers, onder meer PDM: "Er worden inderdaad vaak bondgenootschappen in de wielersport gemaakt. In een kopgroep bij een klassieker wordt er wel eens een bedrag afgesproken dat de winnaar aan de anderen moet betalen. Voorwaarde is dan wel dat iedereen blijft meerijden tot in de laatste kilometers. Ik vind dit ook eerlijk. Het zijn tenslotte allemaal beroepswielrenners."
"Te kopen valt er voor een renner eigenlijk niets, maar je kunt je arbeid wel verkopen", beweert Cees Priem die tot vorig seizoen manager van een topformatie was. "Het gebeurt nog steeds dat sommige renners voor anderen op kop rijden. Wanneer je in een kopgroep zit met slechte benen en niet kunt winnen, bestaat er zo tenminste nog de mogelijkheid om iets te verdienen."
Een voorval waar een hele ploeg in dienst voor een renner uit een andere formatie rijdt, beschrijft Pascal Richard in zijn recent verschenen autobiografie. In de Ronde van Zwitserland van 1991 weigerde zijn toenmalige ploegleider Paul Koechli om de Panasonic-formatie van Peter Post te betalen. "Daardoor steunde Panasonic mijn concurrent Luc Roossen, die uiteindelijk de ronde won", aldus Richard.
Post kan zich niets meer herinneren van het voorval: "Dat kan ik me niet voorstellen. Het kan wel eens gebeuren dat ploegen betaald worden wanneer ze een ander team een dienst bewijzen, maar dat komt toch maar zelden voor."
De Rooy bestrijdt dat dit bij de Rabobank momenteel ook nog wel eens gebeurt. "Onze renners is ten strengste verboden om voor anderen te rijden. Ze worden goed betaald, dan zou het toch belachelijk zijn als ze zich verhuren aan andere ploegen. Het komt wel eens voor dat je elkaar als ploegen helpt wanneer je parallel lopende belangen hebt. Als er een win-win-situatie is. Als wij de leider in de Tour de France hebben en we dreigen de gele trui door een ontsnapping kwijt te raken, dan ga je eens bij de ploegen van de sprinters langs. Wij helpen hen de volgende dagen weer om het peloton gesloten te houden. Een slag maken én een combine opzetten maken nu eenmaal deel uit het van het spel. De tactiek achter een wedstrijd heeft vaak immers veel weg van een schaakspel."