DEN HAAG - Wil internet in Nederland werkelijk tot ontwikkeling komen dan zal elke huishouden moet worden aangesloten op het glasvezelnet. De bestaande telefoonlijnen en kabels hebben namelijk te weinig capaciteit. Voor bijvoorbeeld videovergaderen waarbij in twee richtingen enorme snelheden nodig zijn, is zelfs het snelle ADSL op den duur geen oplossing.
|
Koos Andreissen.
|
Dit stelt dr. J. Andriessen, oud-minister van Economische Zaken en thans voorzitter van de Internet Society Nederland (ISOC). Een zware commissie onder diens leiding heeft zich gebogen over de vraag hoe internet straks een ruimere toepassing kan krijgen.
Daarvoor moeten de verbindingen veel sneller worden. Nu ligt er al behoorlijk wat glasvezel in de Nederlandse bodem. Maar probleem is de "laatste kilometer", namelijk de verbinding tussen een wijkcentrale en de woning (of het bedrijf). Het huidige aansluitnet is van koper en dus te traag.
De commissie Andriessen bepleit massaal deze flessenhals in de eerste kilometer vanaf de woning te verwijderen. Zonder brede op- en afritten kan er niet veel gebruik worden gemaakt van de elektronische snelweg. De kosten van de aanleg zitten in het graafwerk. Heel verstedelijkt Nederland zal open moeten. De uitrol op grote schaal van glasvezel naar 90 procent van alle gezinnen en kleinere bedrijven zal ruw geschat 12 tot 17 miljard gulden vergen. Volgens Andriessen is dat relatief helemaal niet zo duur. "Maar dan moet het wel slim en binnen korte tijd zamen worden gedaan. Anders wordt het veel kostbaarder," aldus de ex-bewindsman.
Veel kosten zijn te besparen door in de wijk in één keer de grond open te gooien en de benodigde sleuven en buizen aan te brengen. Niet voor niets heeft het rapport dan ook de titel 'Slim Graafwerk' mee gekregen. De commissie stelt voor de vraag van consumenten te bundelen evenals die van middelgrote gebruikers. Gemeenten zouden ondergrondse bestemmingsplannen moeten opstellen. Ze kunnen ook bevorderen dat nieuwbouwhuizen standaard een aansluiting krijgen op het glasvezelnet.
Andriessen vraagt 400 miljoen voor de opzet van vliegwielprojecten en experimenten in de wijken. De geschiedenis leert volgens hem dat bij dit soort revoluties in de infrastructuur de overheid het voortouw moet nemen. Voorbeelden zijn de aanleg van het aardgasnet en de lokale bekabeling voor de tv. Gezamenlijk beleid en decentrale invoering zijn de leidende motieven.