VOLENDAM - Een vastgeroeste, behoudende Volendamse bestuurscultuur, doorspekt met vriendjespolitiek en belangenverstrengeling tussen politici en ambtenaren, heeft het mogelijk gemaakt dat er van alles mis was met café 't Hemeltje in de aanloop naar de nieuwjaarsramp. Dat concludeert de onderzoekscommissie-Alders in haar rapport dat vandaag openbaar wordt gemaakt.

|
Cafe 't Hemeltje. (Foto: PVW/RENI VAN MAREN)
|
Net als in het eerder uitgekomen verslag Versteden/Polak wordt de beschuldigende vinger vooral gewezen naar Volendam'80. Deze conservatieve partij zou de modernisering van het gemeentebeleid jarenlang hebben tegengehouden.
"VD80's wijze van politiek bedrijven populistisch, conservatief, isolationistisch en polariserend heeft grote gevolgen gehad", schrijft professor Arthur Ringeling van de Erasmus Universiteit Rotterdam in een deelrapport, in opdracht van de commissie-Alders.
Dat 't Hemeltje ondanks de geconstateerde onveiligheid mocht openblijven, is volgens het deelrapport ook te wijten aan de Volendamse cultuur, waarbij iedereen elkaar kent en regels en wetten die van buitenaf werden opgelegd als "te bemoeizuchtig en te veeleisend" werden beschouwd.
"Het 'even regelen' is heel kenmerkend voor de wijze waarop Volendammers het openbaar bestuur benaderen", schrijft Ringeling. Zo wijst hij onder meer op de 'blauwe-ogenpolitiek' en op de 'vervlechting' tussen grote ondernemers zoals rampcafé-eigenaar Jan Veerman en de ambtenarij. Volgens Ringeling worden succesvolle zakenlieden in Volendam doorgaans als 'helden' gezien.
"De macht in de Volendamse samenleving ligt in handen van enkele ondernemers en ondernemende families. Formele en informele relaties lopen volstrekt door elkaar heen. Je komt elkaar 's zondags na de kerk bij moeder of schoonmoeder tegen. Dan kun je mogelijk iets regelen. Een bestuurder of ambtenaar die het uitsluitend bij formele verhoudingen laat, wordt in Volendam een reus op lemen voeten."
Op basis van het deelrapport van Ringeling concludeert de commissie Alders dat "daar waar het bestuur op afstand staat van de bestuurden er ruimte kan ontstaan tussen de toepassing van regels en de handhaving hiervan".
Dat de cultuur zo heeft kunnen gedijen, is in de ogen van Ringeling voornamelijk op het conto van Volendam'80 te schrijven. De partij wordt in het verslag neergesabeld en omschreven als "een partij die zich opwerpt als verdediger bij uitstek van al hetgeen Volendam eigen is, wat dat ook moge zijn". (...) Bestuurders zeker die van VD80 in het verleden hebben nogal eens de neiging zaken zonder ambtenaren af te handelen of minstens te denken dat ze dat kunnen doen, zonder inhoudelijke en juridische advisering door ambtenaren. (.) Mensen voelen zich door VD80 met een zekere regelmaat bedreigd: "Ik weet je nog wel te vinden"."
Volgens het rapport is het een gezonde zaak dat VD80 niet meer bestuurt. "Het vertrek van VD80 uit het college en de grotere nadruk op planmatig en beleidsmatig werken op termijn kunnen bijdragen aan vernieuwing en verandering."
Dat er in Volendam veel werd gedoogd zoals in het geval rond het rampcafé kan volgens het rapport niet los worden gezien van het 'verwaarloosde en onderbezette' ambtenarenapparaat. "Er was sprake van onaantastbare ambtelijke koninkrijkjes. Bij belangrijke promoties werd handjeklap gespeeld. Wee de ambtenaar die de juiste politieke contacten miste."
De reorganisatie van het apparaat kwam pas na veel weerstand en verzet halverwege de jaren negentig op gang. Ringeling roemt in dat opzicht burgemeester IJsselmuiden, die na de ramp opstapte. "Er kan weinig twijfel over bestaan dat burgemeester IJsselmuiden de drijvende kracht achter de reorganisatie is geweest. Meer dan de toenmalige wethouders had hij afstand tot het apparaat en zag hij de noodzaak om tot modernisering van het apparaat en het personeels- en bevorderingsbeleid daarbinnen te komen. Slechts met moeite kreeg hij de toenmalige collegepartijen in het bijzonder Volendam'80 over de streep."