ZOETERMEER - De werkgelegenheid in de metaalindustrie, één van de grootste branches van Nederland, is de afgelopen maanden fors gedaald. Er gingen in deze sector zo'n 2000 banen verloren, ongeveer 1% van het totaal. Dat meldt de werkgeversvereniging FME-CMW. "Een zorgelijke ontwikkeling", vindt voorzitter Arie Kraaijeveld.

|
FME-CMW-voorzitter Arie Kraaijeveld.
|
De laatste jaren groeide de werkgelegenheid in de metaal met gemiddeld 1% per jaar. "Dat we nog niet eens halverwege 2001 al 1% van het aantal banen hebben verloren, is dan een teken dat het niet bepaald goed gaat", weet Kraaijeveld.
De FME-CWM-voorzitter wijt het banenverlies deels aan de "verslechterende internationale markt". Maar het beleid van het paarse kabinet stemt hem ook niet vrolijk. "In april heb ik al tegen minister Jorritsma van Economische Zaken gezegd dat het minder ging. Ze keek me aan op zo'n manier van 'Daar heb je die zwartkijker weer'. Maar de huidige cijfers liegen niet; ik krijg vanuit de achterban elke week een overzicht op mijn bureau."
Bestuurder Hans van der Windt van FNV Bondgenoten is verbaasd over de gegevens van de werkgevers. "Wij hebben daar geen eigen cijfers over. Maar ik heb niet het gevoel dat de situatie zo dramatisch is als de FME-CWM stelt." Bovendien, meent Van der Windt, kan het zijn dat de FME-CWM allerlei langlopende reorganisaties meetelt van enkele bedrijven waar op termijn honderden banen verloren gaan. Daarnaast telt de sector nog altijd tegen de 10.000 moeilijk vervulbare vacatures, aldus de vakbondsbestuurder.
Kraaijeveld stelt daar tegenover dat de banen over de hele linie worden geschrapt en dat het aantal vacatures snel daalt. "Er zijn misschien enkele positieve uitzonderingen, maar de meeste metaalbedrijven merken een achteruitgang. De vraag uit het buitenland vermindert en van het beleid van het kabinet hebben ze last."
Kraaijeveld doelt onder meer op het plan van staatssecretaris Ybema (Economische Zaken) om subsidies en kredietverzekeringen voor exportprojecten deels afhankelijk te maken van de mate waarin een bedrijf zich aan 'ethisch ondernemerschap' houdt. Daarmee gaat Nederland een stap verder dan de normen van de organisatie van westerse industrielanden, de Oeso.
"Met de Oeso-normen kunnen onze bedrijven prima leven", aldus Kraaijeveld. "Maar wat Ybema wil, is belachelijk." Wanneer metaalbedrijven financiële steun van de overheid nodig hebben, maar dit niet krijgen omdat zij niet aan de 'Ybema-normen' voldoen, zal de FME-CWM dat hoog opspelen, waarschuwt Kraaijeveld. "Dan zullen wij als werkgeversvereniging de boer op gaan voor onze leden om toch geld op tafel te krijgen. Desnoods in het buitenland."
Al met al is Kraaijeveld ontevreden over de inzet van Economische Zaken voor het bedrijfsleven. "Het departement heeft twee gezichten. Soms komen Jorritsma en Ybema op voor ondernemend Nederland. Maar aan de andere kant blijven ze op belangrijke dossiers te passief. Vooral wanneer andere ministeries wet- en regelgeving willen uitvaardigen die de economische bedrijvigheid belemmeren."
Als voorbeelden van dit laatste noemt Kraaijeveld onder meer de wetgeving rond arbeid en zorg en het plan van milieuminister Pronk om statiegeld op blikjes en pakjes frisdrank te heffen. "Blijft EZ zo passief, dan slaat de balans voor het bedrijfsleven de verkeerde kant op", aldus Kraaijeveld.