APELDOORN - Het kabinet betaalt geen schadevergoeding aan Nederlandse ex-dwangarbeiders, die in de Tweede Wereldoorlog gedwongen werden om in nazi-Duitsland te werken. Minister Borst (vws) heeft dit mede namens staatssecretaris Hogervorst (Sociale Zaken) aan de Stichting Burger-Oorlogsgetroffenen SBO in Apeldoorn meegedeeld.
Teleurgesteld
SBO-directeur, mr. Pieter Bosman, die minister Borst vorig jaar om een eenmalige uitkering van 300 miljoen gulden had gevraagd, waardoor de nog ongeveer 60.000 levende ex-dwangarbeiders per persoon een bedrag van 5.000 gulden zouden ontvangen, is teleurgesteld.
Hij meent dat een financieel gebaar van de overheid als tegemoetkoming voor het onrecht dat hen is aangedaan op zijn plaats zou zijn geweest.
De deportatie van rond de 600.000 Nederlandse dwangarbeiders in de oorlogsjaren was volgen de SBO slechts mogelijk dankzij de slaafse medewerking van Nederlandse gemeente- en rijksambtenaren.
Bovendien ontvingen de dwangarbeiders nooit een vergoeding voor hun in de oorlog opgebouwde pensioenrechten, die door Duitsland in 1956 met 20 miljoen gulden bij de Nederlandse staat werden afgekocht. Dat bedrag kwam terecht bij de Sociale Verzekeringsbank.
Strenge regels
Door de strenge voorwaarden komen uiteindelijk maar rond de duizend Nederlandse ex-dwangarbeiders, die vanuit concentratiekampen te werk werden gesteld in aanmerking voor een officiële Duitse of Oostenrijkse uitkering.
Vandaar dat SBO-directeur Bosman bijzonder verheugd is over het initiatief van de burgemeester van het Duitse Darmstadt om op morele gronden een lokale uitkering van tienduizend mark aan drie Nederlandse dwangarbeiders,die daar in de oorlog te werk werden gesteld, te betalen.
Het SBO-bestuur gaat nu bekijken welke andere Duitse gemeenten, waar tijdens de oorlog veel Nederlandse dwangarbeiders werkten, kunnen worden opgeroepen om het voorbeeld van Darmstadt te volgen. |