BAGDAD - Irak heeft het leeuwendeel van de olie-export gestaakt uit protest tegen het besluit van de VN-Veiligheidsraad om het zogenaamde olie voor voedselprogramma met maar één maand in plaats van het gebruikelijke halfjaar te verlengen. Alleen Turkije en Jordanië krijgen nog olie uit Irak.
Na het Iraakse besluit steeg de prijs van de olie op de wereldmarkt met bijna een halve dollar tot $29.50 per vat. De grote vraag is nu of de organisatie van olieproducerende landen (OPEC) bereid is de productie op te voeren om een stabiele olieprijs te garanderen.
Irak zegt dat de OPEC, die vandaag in Wenen bijeenkomt, heeft beloofd de productie niet te verhogen. De belangrijkste olieleverancier, Saoedi-Arabië, zegt echter dat de OPEC ieder tekort zal aanvullen.
Bagdad levert ongeveer drie miljoen vaten olie per dag, zo'n acht procent van de totale wereldproductie.
Het besluit om het olie-voor-voedselprogramma met slechts één maand te verlengen is genomen onder Amerikaanse en Britse druk. Deze landen bepleitten zogenaamde 'slimme sancties' tegen Irak die er voor moeten zorgen dat de burgerbevolking wordt ontzien, maar het regime van de Iraanse leider Saddam Hoessein wordt getroffen.
Met name de Arabische buurlanden van Irak vinden dat de sancties, ingesteld omdat Saddam zich niet houdt aan de (wapen)beperkingen die hem na de Golfoorlog zijn opgelegd, moeten worden opgeheven. In het geheim smokkelt Irak al veel olie naar de buurlanden. Bagdad eist dat de sancties volledig worden opgeheven. Het besluit de uitvoer van olie te staken, dient om de prijzen op te drijven om zo het Westen te treffen.