BERLIJN - Het toevallig voor een aantal minuten openvallen van de lucht boven de Oostenrijkse en Zuid-Duitse Alpen heeft zondagmiddag de redding mogelijk gemaakt van negen Nederlandse bergwandelaars, die uitgeput en verkleumd de nacht onbeschut op tweeduizend meter hoogte hadden doorgebracht.
Door het natuurwonder konden twee helikopters de groep lokaliseren en naar het dal overvliegen. De vijf vrouwen en drie mannen, onder leiding van een gediplomeerde berggids uit Zoetermeer, waren het pinksterweekeinde in Vorarlberg de Alpen ingetrokken.
Met de waarschuwing dat het rond vijf uur zou kunnen gaan sneeuwen, was de groep 's morgens in alle vroegte de wandeling naar een berghut begonnen. Een der deelneemsters kreeg echter last van duizeligheid. Het einddoel werd daardoor niet gehaald. Ook de poging om terug te keren mislukte. De groep strandde in de openlucht op 2000 meter hoogte.
De gids activeerde zondag het noodsignaal van zijn gsm. Hierop kwamen twee helikopters en zeventig reddingswerkers in actie. Alle pogingen om de Nederlanders vanuit de lucht uit hun benarde positie te bevrijden, leken kansloos, totdat de hemel als door een wonder even opentrok.
De Nederlanders, afkomstig uit Amsterdam, Den Haag, Leiden, Arnhem en Utrecht, werden uitgeput en met onderkoelingsverschijnselen overgebracht naar ziekenhuizen in het zuiden van Duitsland. De groepsleden kenden elkaar van indoorklimoefeningen in Nederland.
In de Zwitserse Alpen kwamen twee Franse bergwandelaars om en raakten er twee gewond, toen ze alle vier uitgleden en in een ravijn terechtkwamen. In het Oostenrijkse Tirol stierf door dezelfde oorzaak een Duitse wandelaar.