AMSTERDAM - Volgens de commissie-Donner, die op korte termijn het kabinet haar eindrapport aanbiedt, hebben in de toekomst alleen volledig arbeidsongeschikte werknemers recht op een wao-uitkering. Werknemers die gedeeltelijk of psychisch arbeidsongeschikt raken, moeten door hun baas twee jaar - met behoud van het volledige salaris - in dienst worden gehouden. Gedurende die periode moet een werkgever zoeken naar een vervangende baan met minimaal 70% van het laatst verdiende salaris.
Alhoewel de sociale partners en de kroonleden zich in de Sociaal-Economische Raad (SER) nog moeten uitspreken over een nieuwe wao-koers, hamert de kersverse vice-voorzitter van het CNV, Josine Westerbeek, nu al op meer rechten voor zieke werknemers. "Ik maak me grote zorgen over de zwakke positie van de werknemer in de voorstellen.
Die periode van twee jaar is bijvoorbeeld veel te kort. Een werkgever moet langer verplicht worden zijn best te doen een nieuwe baan voor zijn zieke werknemer te vinden. Daar gaan wij ons hard voor maken."
Westerbeek denkt dat een periode van "tussen de drie en vijf jaar" de gedwongen dans tussen baas en werknemer meer kansen biedt. Bij het CNV heerst er nog altijd veel wantrouwen over de bereidheid van werkgevers reïntegratie tot speerpunt te verklaren.
Het CNV ziet zijn vrees bevestigd in recente cijfers van het Landelijk instituut sociale verzekeringen. Het instituut meldde recent dat werkgevers zelden bezwaar aantekenen als hun zieke werknemers arbeidsongeschikt wordt verklaard.
En dat terwijl er bij een bezwaarprocedure juist goede kans is gelijk te krijgen.
De beroepsprocedure werd tegelijk ingevoerd met de wet Pemba, die werkgevers met een te hoge wao-instroom vijf jaar lang bestraft met een hogere premie. Westerbeek: "Omdat werkgevers zich meestal hebben bijverzekerd heeft een hogere premie geen enkele zin. Ik kan me niet voorstellen dat deze houding opeens verandert in een nieuw wao-bestel."
In dit licht vindt zij het ook weinig prikkelend dat werkgevers alleen gedurende de periode van twee jaar het ziekengeld hoeven aan te vullen. "In geval van een vervangende baan die 50% van het laatst verdiende salaris oplevert, betekent dit een aanvulling van slechts 20% om tot 70% te komen.
Werkgevers hoeven dan niet langer aan te vullen tot 100%, ze komen er dan wel erg makkelijk vanaf. Zij besparen in feite 30% op de loonkosten", stelt Westerbeek.
Het CNV vindt dat sociale partners hier nadere afspraken over moeten maken. Overigens laat de christelijke vakcentrale een eventuele aanvulling afhangen van de economische omstandigheden en loonruimte per sector. Dit komt dan op het bord van de cao-onderhandelaars.
Een ander pijnpunt vindt het CNV de arbitrage in geval één van beide partijen vindt dat de ander niet goed meewerkt aan de reïntegratie. Niet onbelangrijk, immers als een werkgever na twee jaar geen vervangend werk vindt, komt een zieke werknemer in de ww terecht en uiteindelijk in de bijstand.
Donner denkt aan een arbitragecommissie op cao-niveau waarin zowel werkgevers als de vakbondsbestuurders zitting hebben. Westerbeek heeft ook hier weinig vertrouwen in. "Geschillen zijn niet goed te controleren. Uiteindelijk rest een zieke werknemer niets anders dan de weg naar de kantonrechter en die heeft het veel te druk. De werknemer heeft zeker op korte termijn geen enkel verweermiddel. Dit is een andere belangrijke reden dat wij op een reïntegratieperiode van minimaal drie jaar hameren."
Opmerkelijk is dat het CNV werknemers zelf verzekeringen wil gaan aanbieden om inkomensverlies bij ziekte op te vangen. "Natuurlijk kan dat per sector via de cao worden geregeld.
Daarnaast denken wij eraan zowel tijdens als na de reïntegratie individuele verzekeringen aan te bieden. Dit willen we samen gaan doen met Accent Aegon", aldus Westerbeek.
Ondanks alle strijdpunten verwacht Westerbeek dat de werkgeversorganisaties en de vakbeweging in de SER nog "voor het eind van het jaar" een akkoord zullen bereiken.