DORTMUND - De UEFA kon gisteravond in Dortmund opgelucht ademhalen. Ten eerste ging de rentree van Liverpool op het hoogste niveau gepaard met een fantastisch volksfeest in plaats van het gevreesde geweld het Heizeldrama was nog niet vergeten en bovendien kon er worden gesproken van de mooiste finale sinds mensenheugenis. Via een gedenkwaardige 5-4 zege op de dappere debutant Alavés, na een werkelijk krankzinnig voetbalgevecht, voegde de roemruchte Engelse club zich bij de groten der aarde (Inter, Juventus, Barcelona) door voor de derde keer de UEFA Cup (die zonder oren) te winnen.

|
Gary McAllister springt op de rug van Patrik Berger (Foto: REUTERS)
|
Wanneer twee in de counter gespecialiseerde ploegen elkaar treffen, ligt de verwachting voor de hand. Het ontlokte Gérard Houllier de opmerking dat het dan wel eens een gekke wedstrijd kon worden. "Alavés wachtend op de ene helft en wij op de andere", grapte de Franse manager. Maar het kan, gelukkig, ook nog de andere kant op. Liverpool opende al na drie minuten de score (vrije trap Gary McAllister, kopbal Markus Babbel) en dat betekende de redding van het duel.
Sindsdien was het fenomeen 'counter' taboe. Alavés, dat graag afwachtend voetbalt, kwam aanvankelijk in een ongemakkelijke situatie terecht. Het wachtte na die dramatische start eerst nog even af, zocht vervolgens moeizaam de aanval en prompt sloeg Liverpool na een kwartier opnieuw toe. Michael Owen vond, na dom balverlies van Dan Eggen, met een scherpe steekpass de aanstormende middenvelder Steven Gerrard: 2-0.
De derde club van Baskenland, achter Athletic de Bilbao en Real Sociedad, leek volledig de weg kwijt en leed overduidelijk aan plankenkoorts. In een poging zijn comateuze ploeg zo snel mogelijk te reanimeren, haalde trainer José Mané de slechtste verdediger Eggen naar de kant ten faveure van een extra spits: Alonso Ivan. Mané heeft wel vaker een gelukkige hand van wisselen gehad. Twee minuten na zijn rentree kopte de invaller Alavés terug in de wedstrijd.
Liverpool had blijkbaar nog niet door dat er, onder aanvoering van vormgever Jordi Cruyff, een Spaanse wederopstanding in de maak was. Pas nadat Sander Westerveld zich drie keer had moeten strekken, begreep McAllister dat er iets moest gebeuren. Houllier had ook gezien dat Liverpool zaterdag in de Cup Final pas beter ging spelen toen de oude Schot in het veld kwam en was zo wijs hem ditmaal vanaf het begin op te stellen. McAllister speelde bij vlagen magistraal, was een rustpunt en een ijzersterk wapen vanwege zijn traptechniek en gave om twee stappen vooruit te denken. Na zijn aandeel in de eerste goal, stuurde hij kort voor rust Owen knap weg. Keeper Martin Herrera trok de 'wonderboy' naar de grond, wie anders dan McAllister hield het kale hoofd koel: 3-1.
Dit moest genoeg zijn. Dacht Liverpool. Maar de Baskische rebellenclub had in de tweede helft een daverende verrassing in petto. Magische krachten stimuleerden lichaam en geest. Topscorer Javi Moreno kopte na de tweede goede voorzet van rechtsback Cosmin Contra raak en schoot twee minuten later een vrije trap direct langs Westerveld. En er waren pas 51 minuten gespeeld.
In het knusse Westfalenstadion, waar een geweldige voetbalsfeer hing, ontrolde vanaf dat moment een gevecht op basis van gelijkwaardigheid. Snelheid, nog meer fanatisme, scherpe duels, fouten. Niets was meer te voorspellen; beide teams gingen puur voor de winst in dit krankzinnige, maar o zo vermakelijke gevecht. Wat wel verbazing wekte, was de wissel van Moreno in de 65e minuut. Pablo Gomez, op papier een nummer tien, verving de schutter. Mané herstelde zijn systeem met één diepe spits.
Ook Houllier offerde een spits, de moegestreden krachtpatser Emile Heskey, en gaf de supporters wat ze wilden: troetelkind Robbie Fowler. Met zijn beweeglijkheid vond Fowler nieuwe openingen in de Spaanse achterhoede. Maar er was eerst een derde cruciale ingeving van de oude meester voor nodig om hem te laten scoren. McAllister stuurde na 72 minuten het symbool van de Merseyside op het juiste moment weg: 4-3.
Wie het nu nog wist, mocht het zeggen. Aan 'The Reds' was te merken dat ze nog absoluut niet zeker van hun zaak waren, zo veerkrachtig rechtte Alavés de rug voor de vierde keer. Liverpool zakte terug, hoopte dat Fowler de finale nu eindelijk op slot zou gooien met een vijfde treffer. Maar het gebeurde niet en waar de debutant het nog vandaan haalde, is net zo raadselachtig als indrukwekkend. Twee minuten voor tijd, toen de druk hevig was, kopte Cruyff raak uit een hoekschop en ging Westerveld niet vrijuit. Voor de derde keer geklopt door een kopbal; niet prettig voor een keeper die nogal eens op dat vakgebied is bekritiseerd.
In de verlenging veranderde er niets aan het spelbeeld. Het duel bleef schuimen als het bier van hoofdsponsor Carlsberg, maar de veldslag eiste ook slachtoffers en dat werd Alavés uiteindelijk fataal . Eerst kreeg invaller Magno (ex-Groningen) rood, in de tweede verlenging volgde aanvoerder Antonio Karmona. Alsof het een voorbode was. McAllister, na de wedstrijd door Johan Cruyff (dat had-ie goed gezien) gekroond tot 'man of the match', nam de vrije trap en via de onfortuinlijke Delfi Geli viel de bal achter de lijn.
McAllister verdiende het, Alavés eigenlijk niet. Geen sterveling rekende op een droomfinale, maar dat werd het wel. Dus laten we, om bij de grote filosoof J.C. te blijven, zeggen dat Alavés niet heeft gewonnen, maar ook niet heeft verloren.
Liverpool (Eng) - Deportivo Alavés (Spa) 5-4 n.v (3-1). 4. Babbel 1-0, 16. Gerrard 2-0, 27. Alonso 2-1, 41. McAllister 3-1 (strafschop), 48. Moreno 3-2, 51. Moreno 3-3, 73. Fowler 4-3, 89. Cruyff 4-4, 117. Geli 5-4 e.d. Scheidsrechter: Veissiere (Fra). Toeschouwers: 50.000. Rode kaart: 99. Magno (Alavés/2x geel), 116. Karmona (Alavés/2xgeel). Gele kaart: Babbel (Liverpool), Astudillo, Contra, Herrera (Alavés).
Liverpool: Westerveld; Babbel, Henchoz (56. Smicer), Hyypiä en Carragher; Gerrard, Hamann, McAllister en Murphy; Heskey (65. Fowler) en Owen.