CARDIFF - Sander Westerveld wordt op zijn wenken bediend. Hij ging naar Liverpool om prijzen te winnen en kuste zaterdag al de meest begeerde trofee van Engeland, de FA Cup. Eerder dit seizoen had de reservedoelman van Oranje met twee gestopte strafschoppen een zeer groot aandeel in het veroveren van de League Cup.
De zesde FA Cup in de clubhistorie werd een prooi voor Liverpool omdat Michael Owen met twee treffers binnen vijf minuten de 'clash' in Cardiff een wonderbaarlijke metamorfose schonk.
|
Sander Westerveld met de FA-Cup. (Foto: AP)
|
In tegenstelling tot de bedwelmde fans ("Keep the champagne on ice, because Liverpool has been in Cardiff twice") kregen Westerveld en zijn kornuiten nog geen tijd om de pub op te zoeken. Woensdag kan Liverpool een unieke drieluik openen in Dortmund, waar Alavés wacht in de finale om de UEFA Cup. Daarna is ook het laatste competitieduel tegen Charlton Atletic nog van eminent belang, aangezien kwalificatie voor de Champions League op het spel staat.
Er zijn twee bijzondere begrippen in Engeland: 'D-Day' en 'Cup Final Day'. De één herdenk je, de ander onderga je. Respect en rituelen maken zo'n dag elk jaar weer de moeite waard, zelfs als er voor het eerst in de 130-jarige historie moet worden uitgeweken naar buurland Wales.
Vanwege de ingrijpende facelift van 'The graceful old lady' Wembley, waar de laatste 78 jaar een mooie traditie wortel heeft geschoten, is er tot 2004 geen beter (lees: neutraal) alternatief denkbaar dan het nieuwe Millennium Stadium in Cardiff. Een tempel van deze tijd: groter dan de Amsterdam ArenA (72.500) maar met dezelfde problemen. Voor de Cup Final en ook een prominente rugbyfinale die gisteren werd gespeeld, diende een nieuwe grasmat te worden aangelegd omdat de 'oude' reeds omgeploegd was.
Geen biljartlaken, geen ereterras voor de huldiging, geen rode loper, geen magie. Het was dus even wennen voor de traditionele Britten, die het ook nog eens moesten doen met een wedstrijd die meer dan een uur lang allerminst kon boeien. Meestal is de Cup Final een afspiegeling van alles wat Engels voetbal zo aantrekkelijk maakt. De invasie van buitenlanders heeft echter ook een hoop spontaniteit van het spel geschraapt. Resultaatvoetbal verdringt steeds meer de kick en de rush.
Liverpool-coach Gérard Houllier kiest altijd voor degelijkheid. In 27 van de 59 duels hield zijn ploeg dit seizoen de nul. Leuk voor Westerveld, die het 22 jaar oude record van Ray Clemence (28) nog hoopt te evenaren. Aan de andere kant is Liverpool (nog) niet in staat om ook in aanvallend opzicht indruk te maken. Tot de 83e minuut kreeg alleen Emile Heskey een (kop)kans. Arsenal, dat pas na rust meer druk zette en de betere ploeg was, had er zes nodig om één keer te scoren.
Westerveld verrichtte één cruciale redding en werd vijf keer gepasseerd. Drie keer bood de onverzettelijke Sami Hyypiä hulp op de lijn, in de eerste helft hield Stephan Henchoz met zijn arm Thierry Henry van een treffer af (het werd niet waargenomen door de arbitrage) en in de 72e minuut scoorde Fredrik Ljungberg.
Arsène Wenger doet niet veel anders dan zijn landgenoot, maar koestert de meerwaarde dat hij over enkele diepgaande middenvelders beschikt. Vooral de impulsen van de Franse veldheer Patrick Vieira, en in mindere mate Robert Pires, zijn onmisbaar voor de ondersteuning van de beide spitsen. Maar een vormgever achter Henry en Sylvain Wiltord ontbrak opnieuw, want Wenger hield vast aan de verdedigende middenvelder Gilles Grimandi. Vijf man achterin tegenover twee spitsen van Liverpool; het getuigt niet van een fantasierijke filosofie. Ljungberg had nog maar net gescoord, of Wenger wist niet hoe snel hij de falende Wiltord moest vervangen door een extra middenvelder (Ray Parlour).
Veel creatieve mensen zaten op de bank. Kanu bijvoorbeeld en ook Dennis Bergkamp, die in 1998 al de finale miste door een hamstringblessure. Hij was net op tijd hersteld van een achillespeesblessure om even vernederd te worden door zijn coach. Bergkamp mocht na 89 minuten en 40 seconden (!) welgeteld één bal beroeren.
Houllier op zijn beurt durfde het niet aan om de 36-jarige Gary McAllister zijn eerste finale als basisspeler te gunnen. De opgeknapte oldtimer met zestien kleppen had al vijf wedstrijden op rij gescoord en moest toch weer wijken voor de ingetogen spelende Danny Murphy, terwijl de Tsjech Vladimir Smicer landgenoot Patrik Berger aan de kant hield. Er was dan ook weinig aansluiting te bespeuren, laat staan spelers met een steekpass.
De doorbraak werd, niet geheel toevallig, geforceerd na de late entree van McAllister en Berger. Toen werd het leuk. McAllister verzorgde met zijn gave traptechniek het intro voor de gelijkmaker van Owen en vijf minuten later gaf Berger de gouden pass. Owen won het sprintduel en versloeg David Seaman in de lange hoek. Een ouderwetse ontknoping waar niemand meer op had gerekend, al wist Houllier na afloop stoer te vertellen dat hij de hoop nooit had opgegeven. "We hebben met trots, passie en toewijding gespeeld: alles waar deze club voor staat."
"We verloren een wedstrijd die we niet hadden mogen verliezen. Dat gebeurt dit seizoen iets te vaak" treurde Wenger, die meldde dat Arsenal zeker twee topvoetballers nodig heeft om niet een eeuwige tweede te worden. "We zijn niet efficiënt genoeg."
Over dat laatste heeft Houllier niet te klagen. Zijn ploeg speelt minder attractief dan Arsenal, maar heeft zogezegd wel een koele afmaker in huis. Michael Owen, de man van acht goals in drie duels. Twee kansen, twee goals. Dat noem je dus een fenomeen, hoewel hij daar zelf nuchter onder bleef. "Mensen roepen voortdurend dat ik een vedette ben, maar tot vandaag had ik nog niets gewonnen", stamelde de kersverse 'Prince of Wales'. En, zoals ze in Engeland zeggen: 'Born to be king.'