AMSTERDAM - Met de komst van straatvechter Rijkman Groenink heeft ABN Amro maximalisatie van aandeelhouderswaarde tot haar "primaire, allesbepalende doelstelling" verklaard. Het is dan ook niet meer dan logisch dat De bank De beloning van haar raad van bestuur - en andere leden van het topkader - met ingang van dit jaar (sterker) koppelt aan de resultatenontwikkeling.
|
ABN Amro.
|
Jammer is het, dat dat alleen De bonussen van de bestuurders betreft en niet De basissalarissen. Die basissalarissen van de negen leden van de raad van bestuur gaan dit jaar met 12% omhoog; het -salaris van bestuursvoorzitter Groenink zelfs met 40%. En dat terwijl Groenink zélf vorige week nog waarschuwde dat het twijfelachtig is dat de winst van ABN Amro dit jaar stijgt.
Naast bovengenoemde basissalarissen krijgt de top van ABN Amro jaarlijks bonussen én opties op aandelen. Die bonussen kunnen maximaal 100% bedragen van het basissalaris, waardoor bijvoorbeeld Rijkman Groenink in 2001 maximaal &florin;4 miljoen kan verdienen.
Komen de resultaten van ABN Amro overeen met wat er in de top is afgesproken - niemand die díe afspraken verder kent - dan bedraagt de bonus in 2001 tussen de 60 en 75% van het basissalaris. Omdat ABN Amro in 2000 een recordwinst boekte van 3,1 miljard verwacht de bank zelf dat de top in 2001 aan basissalaris en bonus minder zal verdienen dan in 2000.
Opties krijgen de bestuursleden vanzelfsprekend ook. ABN Amro streeft ernaar - ook qua beloningsniveaus - "concurrerend te zijn met toonaangevende Europese banken". De waarde van de opties zal in 2001 twee tot tweeënhalf keer het basissalaris bedragen. De negen leden van de raad van bestuur komen dit jaar in aanmerking voor 80.000 opties en grote baas Groenink voor 112.000.
Nieuw zijn De 'prestatiegebonden' aandelen. De negen bestuursleden krijgen daarvan 70.000, Rijkman Groenink 98.000. Behoort ABN Amro eind 2004 tot de top vijf van een zelfgekozen groep van 20 gelijken, dan worden de aandelen toegekend. En daar doet zich iets opmerkelijks voor, want theoretisch bestaat de mogelijkheid dat ABN Amro de komende vier jaar geen aandeelhouderswaarde creëert, maar wél over moet gaan tot toekenning van de aandelen.
Dat geval doet zich voor als De bank De koersdaling van haar aandeel eind 2004 kleiner heeft weten te houden dan 16 concullega's uit de zogenoemde 'peer group' (groep van gelijken of referentiegroep). ABN Amro voldoet in dat geval aan De doelstelling van een top vijf positie waar het gaat om totaal rendement voor aandeelhouders (over de beloofde "100% stijging van de waarde van een investering in aandelen ABN Amro" - pagina 3 van het persbericht waarin ABN Amro ook de nieuwe doelstelling van maximalisatie van aandeelhouderswaarde aankondigde - hoor je De bank niet meer).
In dat geval worden De bestuurders van ABN Amro niet beloond voor het creëren van aandeelhouderswaarde, maar voor het vernietigen ervan. En daarmee kán geen enkele Aandeelhouder blij zijn.