BARCELONA - De gematigde Baskische Nationale Partij (PNV) blijft de grootste partij in het Baskische parlement, zo blijkt na de verkiezingen die gisteren in de semi-autonome Spaanse regio zijn gehouden.
Samen met haar coalitiepartner Euskal Alkartasuna behaalde de PNV 33 zetels, vergeleken met 27 in het vorige parlement, dat in totaal 75 zetels kent. Zo'n 97 procent van de stemmen was gisteravond laat geteld.
De centrum-rechtse Volkspartij (PP) van de Spaanse premier Jose Maria Aznar en de Socialistische Partij (PSOE) behaalden respectievelijk 19 en 13 zetels. Daarmee hadden ze een tekort aan 6 zetels voor een absolute meerderheid, die voor het eerst in 20 jaar een eind had moeten maken aan de nationalistische hegemonie.
Opmerkelijk was bovenal de halvering van de stemmen voor de radicale nationalistische partij Euskal Herritarok; de politieke tak van de terreurorganisatie ETA zag het aantal zetels in het Baskische parlement van 14 tot slechts 7 zetels gehalveerd worden.
Opmerkelijk gisteren was de massale opkomst. Nog nooit eerder kwam 79,3 procent van de stemgerechtigden naar de stembus.
De verkiezingsdag werd ontsierd door legio incidenten. Woordvoerders van PP deden hun beklag dat talloze stemmencontroleurs van de PP door radicale elementen in de stemlokalen geïntimideerd en bedreigd waren.
Door de patstelling zal Baskenland net zo moeilijk bestuurbaar blijven als voor de verkiezingen. De PNV zal alleen een regionale regering kunnen formeren met gedoogsteun van de radicalen.
Maar de regionale president Ibarretxe beloofde voor de verkiezingen geen prijs te stellen op de steun van de partijen, die het geweld van de ETA en de straatterreur niet uitdrukkelijk veroordelen.