AMSTERDAM - Accountantskantoor KPMG zal geen enkele hinder ondervinden van de uitspraak van de Raad van Tucht voor Registeraccountants in de affaire-Peper. Dat zegt bestuursvoorzitter Ben van der Veer van KPMG. "Wij houden er geen kater aan over. De klacht van Peper is op de meeste punten afgewezen en de uitspraak van de Raad van Tucht schaadt ons imago dan ook niet, evenmin als onze omzet."
De Raad van Tucht velde gisteren een oordeel over de werkzaamheden van drie forensische accountants van KPMG. Drie van de zes klachten van Peper werden deels gegrond verklaard. De drie accountants behoren tot een afdeling van in totaal 70 medewerkers, die jaarlijks voor een omzet van ongeveer 20 miljoen zorgen. "Nog geen 2% van onze totale omzet", rekent Van der Veer voor. "Belangrijk is dat de door ons geconstateerde feiten in het rapport-Peper recht overeind blijven staan. Onze mensen zijn ook niet door de tuchtraad veroordeeld."
Volgens Van der Veer is de opdrachten-portefeuille van de forensische accountants van zijn kantoor nog steeds goed gevuld. Ook de andere takken van KPMG, consultancy en belastingadvies, draaien op volle toeren door. Op langere termijn verwacht Van der Veer eveneens ook geen problemen.
De forensische accountancy is een onderdeel van het accountantsvak dat is gespecialiseerd in onderzoek naar frauduleuze handelingen binnen bedrijven, organisaties of branches. Deze tak van sport is de laatste tien jaar in zwang geraakt. Tijdens de affaire-Peper groeide de maatschappelijke kritiek op het functioneren van de forensische accountants van KPMG. Zij zouden te ver zijn doorgeschoten en zich een mening hebben aangematigd die niet op harde bewijzen was gebaseerd. Deskundigen vreesden dat hierdoor de beeldvorming van de forensische accountancy zou worden geschaad, maar Van der Veer wuift dit weg.
"De behoefte aan onderzoek naar mogelijke frauduleuze en dubieuze handelingen binnen de overheid, het bedrijfsleven en de non-profit sector stijgt door", aldus Van der Veer. "Dat heeft alles te maken met de verdergaande juridisering van de samenleving. Er komen steeds meer geschillen. Bovendien is door de toenemende informatisering van betaalsystemen de controle op fraude moeilijker geworden. Vandaar dat veel organisaties bij ons op de deur blijven kloppen met de vraag om een gedegen onderzoek. Een uitspraak van de tuchtraad, hoe belangrijk ook, doorbreekt deze trend echt niet."
Wel zal KPMG de uitspraak evalueren en de opmerkingen van de tuchtraad gebruiken voor de beoordeling van nieuwe, vergelijkbare opdrachten. Van der Veer: "De forensische accountancy is een relatief jong vakgebied. Dan is het logisch dat jurisprudentie meer aandacht krijgt. Maar onze interne regels zijn al zeer streng en zorgvuldig. Onze werkzaamheden zijn met talloze waarborgen omgeven. De jurisprudentie is daar aanvullend op. Stel dat we morgen een vergelijkbare opdracht krijgen. We zullen de bevindingen van de tuchtraad op zo'n moment betrekken bij de afweging of we die opdracht aanvaarden. Bij voorbaat 'nee' zeggen tegen een opdracht van het kaliber Peper doen we niet. Daar is geen enkele reden voor."
De gedachtegang van Van der Veer wordt ondersteund door directeur forensic services Cees Schaap van Ernst & Young, tevens hoogleraar forensische accountancy. De andere grote accountantskantoren willen, net als de beroepsorganisatie Nivra, officieel geen commentaar geven op de uitspraak van de tuchtraad omdat zij dat nooit doen over individuele zaken waarbij collega-accountants zijn betrokken. Maar zonder met naam en toenaam te willen worden genoemd, sluit de beroepssector de rijen. "KPMG en het vakgebied komen ongeschonden uit de strijd", luidt de mening.
Schaap: "De uitspraak is een zegen voor de gehele forensische accountancy in Nederland, want deze bevestigt dat forensische accountants alles heel gedegen en gedetailleerd uitzoeken. En dat moeten we ook zeker blijven doen. Het imago van de bedrijfstak heeft absoluut geen averij opgelopen en we mogen dus verheugd zijn."