AMSTERDAM - De berechting in Nederland van de vroegere Surinaamse legerleider Desi Bouterse voor de Decembermoorden is verder weg dan ooit.
Dit concludeerde Bouterses advocaat mr. A. Moszkowicz in een reactie op het advies dat procureur-generaal Th. ten Kate gisteren gaf aan de Hoge Raad.
Volgens Ten Kate heeft het gerechtshof in Amsterdam het openbaar ministerie (OM) ten onrechte gelast Bouterse te vervolgen voor de decembermoorden.
"Dit doet me deugd", zei Moszkowicz. "Het streelt me een beetje dat het advies overeenkomt met mijn pleitnota."
Het college van procureurs-generaal stelde in februari bij de Hoge Raad cassatieberoep in tegen de beslissing van het gerechtshof in Amsterdam. Het hof oordeelde vorig jaar dat Bouterse vervolgd moet worden op basis van het VN-folteringverdrag.
Hoewel de Antifolteringwet pas in 1989 in Nederland in werking trad, kan die met terugwerkende kracht worden toegepast op de feiten uit 1982, stelde het hof. Volgens Ten Kate is dit onjuist.
Bovendien heeft het hof volgens de procureur-generaal ten onrechte doodslag en moord opgevat als vormen van foltering. Ook stelt Ten Kate dat Nederland voor 1989 geen rechtsmacht had over moord, doodslag en mishandeling begaan door een buitenlander in het buitenland.
Daarnaast meent hij dat zelfs als de Antifolteringwet terugwerkende kracht zou hebben, berechting van buitenlanders slechts mogelijk is als de verdachte in Nederland is. Omdat Bouterse in Suriname verblijft, kan hij dus niet in Nederland worden vervolgd.
De conclusie van de procureur-generaal is dinsdag aan de Hoge Raad overhandigd. Het staat het hoogste rechtscollege vrij het advies van de procureur-generaal al dan niet te volgen.
Onder leiding van Bouterse martelde en vermoordde het militaire regime in december 1982 vijftien onschuldige tegenstanders, wat een schokgolf in Suriname teweegbracht die er nog steeds voelbaar is.