Het gaat in de zogeheten 'zaak Jani' om een paar prostituees uit Polen en Tsjechië, die zonder succes probeerden een verblijfsvergunning in Nederland te krijgen. Ze dachten daarop aanspraak te maken dankzij een associatieverdrag dat beide landen met de Europese Unie hebben gesloten. Dat behelst dat ondernemers uit Polen en Tsjechië zich als zelfstandigen in de Unie mogen vestigen.
De Nederlandse overheid weigerde echter de dames papieren te verstrekken, waarop ze naar de rechter stapten. Die verwees de zaak weer door naar het hof in Luxemburg.
Volgens de advocaat-generaal van het hof is prostitutie een economische activiteit als ieder ander beroep. Er wordt immers geld mee verdiend.
Het is uiteindelijk aan de Nederlandse rechter om te beoordelen of de dames echt als kleine zelfstandigen kunnen worden beschouwd. Daarbij gaat het vooral om de vraag of ze wel voldoende middelen van bestaan hebben. De definitieve uitspraak van het hof wordt over zes maanden verwacht.