PARIJS - De twee hoogste VN-bevelhebbers in voormalig Joegoslavië, de Franse generaals Gobillard (Unprofor) en Janvier (UNPF), hebben daags voor de val van Srebrenica in juli 1995 herhaalde verzoeken om luchtsteun van Dutchbat-commandant Karremans afgewezen.

Dat bleek gisteren tijdens verhoren in Parijs van kolonel Karremans en generaal Nicolai door een Franse parlementaire commissie die onderzoek doet naar de toedracht van het drama rond de moslimenclave. Nicolai was toentertijd de hoogste Nederlandse militair in het Unprofor-hoofdkwartier in Sarajevo.

Volgens de Nederlandse generaal was de Britse bevelhebber Rupert Smith van Unprofor, die tijdens het Srebrenica-drama overigens met verlof was en het commando had overgedragen aan generaal Gobillard, het oneens met de Franse generaal Janvier en VN-vertegenwoordiger Akashi. "Generaal Smith was voorstander van een hardere lijn tegenover de Bosnische Serviërs, maar hij kon beide heren niet overtuigen."

De VN, met inbegrip van generaal Nicolai, waren er tot het laatste moment van overtuigd dat de Bosnische Serviërs alleen van plan waren de zuidelijke punt van de enclave te veroveren. Pas een dag voor de inname van Srebrenica door generaal Mladic gaven de VN in Zagreb na drie uur overleg toestemming voor luchtacties. De aanval moest echter worden opgeschort door de ingevallen duisternis.

Commandant Karremans, zijn directe contactpersoon kolonel Brantz in Tuzla en zelfs minister Voorhoeve van Defensie verkeerden in de stellige overtuiging dat op 11 juli 's ochtends om zes uur een grote luchtaanval op de Servische stellingen zou worden uitgevoerd.

"Brantz verzekerde mij dat ik de volgende ochtend rekening moest houden met een groot aantal vliegtuigen. De doelen had ik hem al gefaxt", aldus Karremans. Toen grootscheepse acties uitbleven, deed de commandant van Dutchbat nogmaals aan de VN in Tuzla een verzoek tot gewapende steun vanuit de lucht.

vr 20 april 2001