NEW YORK - De Amerikaanse president George W. Bush probeert zijn geschonden imago op milieugebied op te vijzelen. Naast de bekrachtiging van een reeks milieumaatregelen van zijn voorganger Bill Clinton, steunt Bush ook een verdrag voor een wereldwijd verbod op twaalf uiterst giftige chemicaliën, de zogeheten 'dirty dozen'.
Het gaat om de Stockholm Conventie, waarin het gebruik van PCB's, dioxines, DDT en andere verdelgingsmiddelen aan banden wordt gelegd. De Verenigde Staten zullen het verdrag eind volgende maand in de Zweedse hoofdstad ondertekenen waarna het ter ratificatie aan het Congres wordt voorgelegd, zo kondigde Bush gisteren aan. De VS zijn daarmee na Zweden en Canada het derde land dat belooft het verdrag te zullen uitvoeren.
Voor inwerkingtreding van het pact is ratificatie door 50 landen vereist. De vervuilende en kankerverwekkende chemicaliën worden in de grote industrielanden nauwelijks nog gebruikt, maar zijn nog wel in zwang in de derde wereld. Het verdrag voorziet in de oprichting van een financieel fonds om ontwikkelingslanden te helpen bij het vinden van goedkope en veilige alternatieven.
De president maakte het voornemen tot ondertekening bekend in het bijzijn van minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell en het hoofd van de Amerikaanse milieudienst Christie Whitman. De regering-Bush ligt in binnen- en buitenland onder vuur na de afwijzing van het Kyoto-akkoord, waarin afspraken worden gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Bush is tegen het klimaatverdrag omdat een verplichte reductie van kooldioxide-uitstoot teveel schade zou toebrengen aan de Amerikaanse economie.