AMSTERDAM - Niet de door het Openbaar Ministerie als hoofdverdachte aangemerkte Peter S., maar juist de relatief onbelangrijke geachte medeverdachte Rob G. lijkt zich schuldig te hebben gemaakt aan een miljoenenfraude op de diamantafdeling van het ABN Amro-filiaal aan de Sarphatistraat. Verdachte G. wordt voor dit feit echter niet vervolgd. Dit bleek gisteren tijdens de tweede zittingsdag van wat wordt aangemerkt als de grootste bankfraude van Nederland, waarbij medewerkers de bank in totaal 178 miljoen lichter maakten.
Het zat officier van justitie Henk de Graaff gisteren niet mee. De zittingsdag begon met een getuigenverklaring van Fred Ensel, voormalig directeur van de ABN-vestiging aan de Sarphatistraat, die met diens verklaring één van de verdachten grotendeels vrijpleitte.
Voormalig accountmanager Han van M. wordt er van verdacht onder valse naam een coderekening voor zichzelf bij de bank te hebben gevoerd. Getuige Van Ensel verklaarde echter dat hij de betreffende rekening bij een steekproef had gecontroleerd op aanwezigheid van bescheiden die nodig waren om een coderekening te openen, waaronder een buitenlands paspoort van de rekeninghouder in kwestie.
Een volgende tegenslag voor het OM vormde de eigen bevindingen van de rechtbank op basis van het strafdossier. De rechtbank voerde aan dat het hoogstwaarschijnlijk niet de hiervoor door het OM aangedragen hoofdverdachte Peter S. die de belangrijkste fraude uit het onderzoek pleegde, maar mede-verdachte Rob G..
De fraude in kwestie betreft een overboeking van $5,9 miljoen naar een spookrekening in Thailand. Deze illegale overboeking vormt een speerpunt in het onderzoek tegen de vier bankmedewerkers. Het geldbedrag werd in oktober 1996 afgeboekt van de rekening van een steenrijke Zwitserse cliënt van de bank en vervolgens overgemaakt naar een speciaal voor deze gelegenheid geopende bankrekening in Thailand. Direct na ontvangst verdween het geld daar weer van de rekening.
Volgens de rechtbank zijn er veel aanwijzingen die de bewuste overboeking aan Rob G. toeschrijven. Zo bevat de betaalopdracht voor de miljoenenoverboeking die weliswaar ondertekend was door Peter S. een voor S. bezwarende aantekening.
De rechtbank zei het niet waarschijnlijk te achten dat S. deze aantekening heeft gemaakt, aangezien hij zichzelf daarmee zou blootgeven. Bovendien is Rob G. onder meer door een mededader in Thailand aangewezen als een medewerker van ABN-Amro die voor de storting van het miljoenenbedrag zou zorgen.
Juist Rob G. moest het gisteren zonder hulp van een raadsman doen. Advocaat Piet Doedens had bezigheden elders, waardoor de rechtbank zijn cliënt ongestoord over diens rol kon ondervragen zonder dat iemand daar bezwaar tegen maakte.
Officier van justitie Henk de Graaff werd gisteren bleker en bleker naar mate de zitting vorderde en bij hem leek door te dringen dat het erg aannemelijk is dat Rob G. schuldig is aan de bewuste overboeking naar Thailand. Voor de verdediging was de rol van G. al lang overduidelijk: "Onbegrijpelijk dat het OM dat niet heeft gezien. Het springt je uit het dossier tegemoet", stelde Victor Koppe, raadsman van hoofdverdachte S..
Het OM wilde na de zitting niet ingaan op de mogelijke vergissing bij de vervolging en de gevolgen daarvan. In algemene termen liet officier van justitie De Graaff blijken dat Rob G. niet in de lopende strafzaak vervolgd kan worden voor de miljoenenfraude.
"De tenlastelegging van verdachten kan slechts op details worden aangepast. Opvoeren van compleet nieuwe strafbare feiten behoort niet tot de mogelijkheden. Dan zouden we een nieuw onderzoek moeten opstarten", aldus De Graaff.
Vandaag gaat het onderzoek naar de bankfraude verder. Als getuige moet onder meer ABN Amro-bestuursvoorzitter Rijkman Groenink voor de rechtbank verschijnen.