BRUSSEL - Het besluit van de Vlaamse minister Dirk van Mechelen om toch een bouwvergunning te verlenen voor een klooster op het koninklijk domein in het Belgisch-Limburgse plaatsje Opgrimbie heeft in België grote verontwaardiging te weeg gebracht.
In het bronsgroen eikenhout van het domein verkommert al jaren een half afgebouwd klooster, dat wordt bewaakt door een handvol koppige nonnen. Het was de laatste wens van de in '93 overleden koning Boudewijn dat hier een klooster zou verrijzen, maar helaas hielden de bouwers zich niet aan de regels. Jarenlang dreigde de slopershamer voor het complex omdat de bouw ervan in strijd bleek met het bestemmingsplan voor het natuurgebied.
Nu heeft Van Mechelen besloten dat het klooster toch mag worden afgebouwd omdat het hier om een koninklijke domein gaat waarmee de vorst mag doen wat hij wil.
Deze voorkeursbehandeling is zowel de politiek als de Vlaamse bevolking in het verkeerde keelgat geschoten.
Terwijl burgers hun liefdevol zelfgebouwde weekendhuisjes en andere illegale bouwsels vaak tot de grond toe moeten afbreken, geldt de wet voor het koningshuis blijkbaar niet.
Maar de liberale minister Van Mechelen heeft de storm in elk geval politiek overleefd. Na een pittig debat in het Vlaams parlement bleek geen van de politieke partijen Opgrimbie een regeringscrisis waard te vinden.