BRUSSEL - Gisteren is in Brussel het proces gestart tegen twee Rwandese nonnen en twee andere verdachten uit Rwanda wegens hun vermeende aandeel in de massaslachtingen van 1994 in de voormalige Belgische kolonie.

Het is de eerste keer dat er Rwandezen voor een Belgische rechtbank verschijnen.

Het proces duurt naar verwachting zes weken. Een 12-koppige volksjury zal meer dan 170 getuigen horen, waaronder 50 uit Rwanda. Het proces is mogelijk door een wet uit '93, die het Belgische rechters toestaat niet-Belgen te berechten wegens elders gepleegde oorlogsmisdaden, genocide en misdaden tegen de menselijkheid.

De bekende onderzoeksrechter Damien Vandermeersch trok met deze wet in de hand al eerder ten strijde tegen de Chileense ex-dictator Pinochet en de voormalige Iraanse president Rafsanjani. De Rwandese zaak is de eerste aanklacht die ook echt tot een proces leidt. "Het kwaad moet worden bestreden, niet genegeerd", meent Vandermeersch.

De beide Rwandese nonnen worden beschuldigd van medeplichtigheid aan de massaslachtingen. Julienne Mukabutera en Consolata Mukangango, ook bekend als zuster Gertrude en zuster Maria Kisito, joegen vluchtelingen uit hun klooster en wezen de Hutu-soldaten op hun aanwezigheid. Zuster Maria leverde zelfs benzine om een gebouw in brand te steken waarin 500 Tutsi's zich hadden verstopt.

De andere twee verdachten zijn Vincent Ntezimana, professor aan de universiteit van Rwanda, en Alphonse Higaniro, voormalig rechterhand van de vermoorde president Habyarimana.

wo 18 april 2001