DEN HAAG - Binnen de joodse gemeenschap is beroering ontstaan over het topsalaris van tweeduizend gulden per dag van directeur Robert Hompes van het bureau Maror-gelden, die de individuele uitkering van geroofde joodse tegoeden begeleidt. Avram Roet, de invloedrijke voorzitter van het Platform Israël, vindt het principieel onjuist, dat voor een erezaak zoals het terugbetalen van geroofde tegoeden een top-salaris en daarnaast een vergoeding aan Maror-bestuursleden wordt betaald.
Roet die zich met andere vertegenwoordigers van joodse organisaties - onder wie directeur drs. Ronnie Naftaniël van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) - zo'n drie jaar belangeloos heeft ingezet om de overheid, verzekeraars, beurs en banken tot terugbetaling van de tegoeden te bewegen, is geschokt dat na deze morele overwinning, de afwikkeling een dergelijk zakelijk slot krijgt.
Vice-voorzitter Fred Ensel van de Stichting Maror-gelden Overheid staat echter vierkant achter de honoreringen. "De uitbetaling van de Joodse tegoeden is een moeilijke klus, die wij snel en efficiënt willen klaren. Daarvoor huren wij top-kwaliteit in en daarvoor betalen wij het gebruikelijke tarief," aldus ABN-AMRO-directeur Ensel.
Dagvergoeding
Overigens worden de uitvoeringskosten van uitbetaling van de Joodse tegoeden evenals het salaris van de eerste interim-directeur, die in december en januari een dagvergoeding van 5280 gulden exclusief onkosten ontving, door het ministerie van Financiën betaald.
Avram Roet, die namens het Platform Israël zitting heeft in het algemeen bestuur van de Stichting Maror-gelden verzet zich fel tegen het besluit van voorzitter Rob van der Heijden, burgemeester van Zandvoort, om een vergoeding voor bestuursleden in te voeren. "Ik wil daar geen cent van hebben. Zo'n maatregel maakt het Joods vrijwilligerswerk kapot"
Maror-directeur Hompes benadrukt dat er door zijn team keihard wordt gewerkt om de inmiddels ruim 23.400 aanvragen voor de uitkering te verwerken. Tot nu toe hebben ongeveer 10.000 aanvragers een positieve beschikking ontvangen. Het ging daarbij om 51 procent van de aanvragers uit Nederland en 78 procent van de aanvragen uit Israël. |