DEN HAAG - Nieuwe dna-technieken hebben tot een grote doorbraak geleid bij het onderzoeken van sporenmateriaal in oude strafzaken. In elfduizend oude strafdossiers zijn sporen die tot dusver onbruikbaar waren, aan de hand van de nieuwste technieken onder de loep genomen. Daarvan blijkt het overgrote deel nu wel bruikbaar te zijn voor nader dna-onderzoek.
Het is overigens de vraag of dit uiteindelijk zal leiden tot heropening van veel oude strafzaken. Het openbaar ministerie moet eerst in samenwerking met de politie onderzoeken welke zaken van de in totaal elfduizend stuks niet zijn opgelost en niet zijn verjaard.
Het Nederlands Forensisch Instituut in Rijswijk heeft de afgelopen tijd liefst meer dan 53.000 sporen onderzocht in strafzaken uit de periode 1984-1996. Van dit celmateriaal bleek bijna negentig procent geschikt voor nader dna-onderzoek. Minister Korthals (Justitie) maakt dit vandaag bekend op een congres in Den Haag over dna-technieken.
Het gaat om materiaal dat niet eerder kon worden gebruikt omdat er bijvoorbeeld een te kleine hoeveelheid op de plaats van het misdrijf werd gevonden. Met de allernieuwste dna-technieken kunnen deze sporen nu echter wel worden onderzocht.
Korthals verwacht overigens dat een behoorlijk deel van de geschikt bevonden sporen uiteindelijk niet zal bijdragen aan het oplossen van de zaken. De reden daarvoor is bijvoorbeeld dat een zaak al is opgelost of inmiddels is verjaard. Maar ook al zouden slechts enkele dossiers worden heropend, dan nog is Korthals tevreden. Voor hem telt elke opgeloste zaak.
Het openbaar ministerie moet nagaan om welke zaken het gaat, of er al een verdachte is aangehouden en of deze is vervolgd. Alleen de sporen van de onopgeloste en niet verjaarde zaken worden vervolgens nader onderzocht.