SCHIEDAM - Scheepsbouwer en toeleverancier aan de offshore olie- en baggerindustrie IHC Caland hoopt er op korte termijn een afzetmarkt bij te krijgen. Volgende maand moet een verbod op oliewinning via zogenoemde FPSO's in de Golf van Mexico van tafel zijn. IHC Caland bouwt en verhuurt ('least') FPSO's. Deze drijvende olieproductie- en olie-opslagsystemen zijn goed voor 'een substantieel deel' van de winst van het Schiedamse concern.
De betrokken autoriteiten, waaronder de Amerikaanse kustwacht, zijn bijna om, zei Didier Keller, verantwoordelijk voor IHC's offshore-activiteiten, gisteren tijdens een toelichting op de jaarcijfers. Nu is oliewinning middels drijvende productie- en opslagsystemen in de Golf van Mexico nog verboden, omdat de autoriteiten het te gevaarlijk vinden.
"In de Golf heb je vaak tyfoons", legt Keller uit. "Als zo'n natuurverschijnsel zich voordoet, worden alle medewerkers van de bestaande productie-installaties geëvacueerd. Het idee om een schip (want dat is een FPSO eigenlijk, red.) met een miljoen liter olie onbemand achter te laten, is er een waar men aan wennen moest."
De cijfers die IHC gisteren bekendmaakte, waren de definitieve. Erg verschillend van de voorlopige, die eind januari al werden gepresenteerd, waren ze niet.
De resultaten werden toegelicht door Joost van Sliedregt, president-directeur van IHC Holland. Sjef van Dooremalen, de grote baas, moest verstek laten gaan. "Hij is gewoon ziek hoor", haastte Van Sliedregt zich te zeggen. "Er zijn geen bijzondere verhalen om heen."
Van Dooremalens voorganger Aad de Ruyter moest eind mei 2000 onverwacht het veld ruimen, toen cultuurverschillen en vermeende incompetentie tot een breuk leidden. Verschil van inzicht over de te varen koers van IHC Caland speelde daarbij eveneens een belangrijke rol.
Van Sliedregt, bijgestaan door Keller en financiële man Gerry Docherty, kon een tweetal nieuwe opdrachten melden. In maart werd overeenstemming bereikt met Japan Vietnam Petroleum Company over de verlenging van een leasecontract van een FPSO met zeven jaar, een opdracht goed voor circa $125 miljoen. Met Shell Nigeria werd daarnaast een contract ondertekend voor een FPSO die ingezet zal worden bij de ontwikkeling van een in duizend meter diep water gelegen veld voor de kust van Nigeria (goed voor nog eens $100 miljoen).
De totale orderportefeuille van IHC is daarmee verder toegenomen. Eind 2000 had het bedrijf een portefeuille ter waarde van $2,9 miljard. Aan nieuwe opdrachten haalde IHC in 2000 EUR1,4 miljard binnen. Daarmee kwam het recordniveau van 1998 (1,5 miljard) binnen bereikt.
Groot verschil is wel dat van de nieuwe opdrachten in 2000 het merendeel de scheepsbouwtak van IHC betrof (EUR773 miljoen) en de minderheid Offshore (EUR616 miljoen). In 1998 was dat nog andersom (Scheepsbouw: EUR428 miljoen; Offshore: EUR1025 miljoen) en voor de toekomstige winstgevendheid van IHC Caland is dat van belang. Immers: de marges bij Offshore zijn veel hoger dan die bij Scheepsbouw.
Het eigen vermogen van IHC Caland nam vorig jaar toe tot EUR394 miljoen. "Dat is een aardige oorlogskas, zou ik denken", merkte Van Sliedregt op. Niet dat het bedrijf nu wild om zich heen aan het overnemen is. "We hebben er met Atlantia net één achter de rug", riep Docherty in herinnering. En een heel mooie, voegde Keller toe over de kleine aankoop.
"Met Atlantia hebben we niet zozeer een orderboek gekocht ze hebben er natuurlijk wel een als wel een nieuwe technologie", aldus Keller. Een technologie die die van IHC Caland goed aanvult, aldus de bestuurder, die voor het nieuwe bedrijfsonderdeel dan ook een mooie toekomst ziet, bijvoorbeeld in de Golf van Mexico.
Omdat opdrachten bij IHC Caland een lange looptijd hebben en niet eerder bijdragen aan de winst dan op het moment dat ze worden afgerond, werpt het goed gevulde orderboek pas in 2002 vruchten af. Voor het lopende jaar verwachten Van Sliedregt en de zijnen een winst die tenminste gelijk is aan die van EUR75 miljoen over 2000. De werven van IHC Caland zijn tot het najaar van 2002 bezet.