SALT LAKE CITY - Wie denkt dat de Nederlandse schilder Pieter Breughel en curling niets met elkaar te maken hebben, moet terug naar de schoolbanken. Breughel immers was het die de nobele schuifsport voor het eerst vastlegde op het witte doek, dat toen (rond 1565) overigens nog geen bewegende beelden weergaf. 'Jagers in de sneeuw' heet het schilderwerk, waarop met stenen over een bevroren meer schuivende mannen zijn vereeuwigd.
|
Vegen, vegen en nog eens vegen. Deze drie Amerikanen werken zich in het zweet om het graniet zo dicht mogelijk bij het 'mikpunt' te krijgen.
|
Wie denkt dat de Nederlandse schilder Pieter Breughel en curling niets met elkaar te maken hebben, hoeft zich overigens niet te schamen. In The Ice Sheet te Ogden, waar de beste curling-atleten (m/v) ter wereld elkaar deze weken op olympisch niveau bestrijden, is helemaal niemand op de hoogte van het verband tussen de Hollandse meester en de curlingsport. Sterker, niemand in het pittoreske plaatsje ten noorden van Salt Lake City weet wie Pieter Breughel is, maar dat terzijde.
Curling dus, officiële olympische medaillesport sinds 1998 (Nagano), maar desondanks onbekend en daardoor veelal onbemind door de olympische toeschouwers, die de lange reis richting het olympische curlingpaleis doorgaans alleen maken 'omdat er hoognodig weer eens wat gelachen dient te worden'. En eerlijk is eerlijk, wie bij binnenkomst in de ijskoude hal vol schuivende, vegende en schreeuwende dikbuiken niet op het grappigste is voorbereid, zal de strijd tegen opdringerige lachstuipen beslist verliezen. Wie de sport serieus wil volgen zal zich tenminste moeten verdiepen in de betekenis van woorden als 'huis', 'skip', 'hog' en 'hack', om maar eens een paar gangbare curlingtermen te gebruiken. Want voorkennis is beslist vereist, maar daarover straks meer.
Eerst nog even wat geschiedenisles, want de inspanningen van Breughel hebben tot verdeeldheid in het hedendaagse curlingkamp geleid. Enkele curlingspecialisten zijn er namelijk van overtuigd dat het Nederlandse schilderswerk geen weergave is van curling, maar van 'Beiers curling', ook wel ijsschieten genoemd. Dat die sport voor de gemiddelde leek niet of nauwelijks afwijkt van de sport die we kennen onder de naam curling, is de curlingpuristen een stekende doorn in het oog. Je noemt kanoërs toch ook geen roeiers? Hoe dan ook, de oorsprong van de sport ligt in Schotland, daar zijn alle kampen het over eens; voor het antwoord op die andere prangende vraag zullen we moeten wachten op de wederopstanding van Breughel zelf.
Die kan dan gelijk vaststellen dat de door hem zo feeëriek vastgelegde sport - volgens sommigen steevast 'spel' genoemd - door de eeuwen heen flink wat veranderingen heeft ondergaan. Bezems werden in de zestiende eeuw slechts gebruikt om de hut zo nu en dan stofvrij te maken. Aan de mogelijkheid om met snelle, krachtige veegbewegingen het ijs te doen smelten, waardoor de granieten steen op het ontstane laagje water sneller (en dus verder) glijdt, werd door de Schotse curlingpioniers niet gedacht.
Scheelt gelijk een boel geschreeuw, want de introductie van bezems heeft curling er bepaald niet stiller op gemaakt. De 'skip', de man die vanuit het 'huis' aan het eind van de 'sheet' tactische veeginstructies naar de 'vegers' brult - even opletten nu, anders raakt u de draad kwijt - dient over getrainde stembanden te beschikken. Vooral bij 'zwaar ijs' - ja, dat bestaat echt - is er werk aan de winkel en zweept 'skippy' zijn teamgenoten vol overgave op tot veegwerk, dat vrouwlief op de tribune jaloers doet verlangen naar het moment waarop haar echtgenoot thuis eens de bezem ter hand neemt. Dat de vegers de terugweg van hun veegmissie gebruiken voor diverse recordpogingen 'steppen zonder step', voegt niets toe aan de score, maar maakt curling voor de objectieve toeschouwer zeker zo amusant.
Voor wie de draad inmiddels toch kwijt is: het uiteindelijk doel van curling verschilt welgeteld helemaal niets van het bij gewone stervelingen beter bekende jeu de boules. Met dat verschil dat de curlingspelers zich letterlijk op glad ijs begeven, er niet wordt gegooid met metalen ballen maar wordt geschoven met granieten stenen (bijna negentien kilo per stuk!) en dat de inname van Franse pastis, onvermijdelijk attribuut bij jeu de boules, in de curlinghal tot nul is gereduceerd. Verklaart direct de veel te serieuze gezichten van de spelers - sorry, de atleten - die bij de toeschouwers de indruk wekken dat er wordt geschoven op leven en dood.
"Dat is ook zo", meldt Don Barcome met een granieten smoel, dat op onweer staat. Meer dan dertig jaar al verdiept de speler van het Amerikaanse curlingteam zich in de communicatie tussen ijs en steen, maar zijn inspanningen hebben niet kunnen voorkomen dat het thuisland na een weekje intensief schuiven kansloos is voor olympisch eremetaal. De troostende woorden van zijn meelevende vrouw vinden geen gehoor, Barcome zit er 'steen doorheen'.