LONDEN - Als er een tijd is voor Nederlandse bedrijven om in landen van Oost- en Midden-Europa te investeren, dan is het nu. Vooral in Rusland. Het is met zijn enorme hoeveelheden aan olie en gas de drijvende kracht in de regio. President Jean Lemierre van de in Londen gevestigde Oost-Europabank is heel positief over de ontwikkelingen in Rusland. "Zolang een vat olie $17 tot $18 oplevert, speelt dat land een sleutelrol. Nu is investeren nog relatief goedkoop. Over tien jaar niet meer."
"Er heerst in Midden- en Oost-Europa een stabiliteit die je momenteel nergens ter wereld tegenkomt", stelt Lemierre. "De economieën groeien en er zijn nieuwe markten. Rusland is momenteel weliswaar een kleine economie in een groot land, maar de markt van morgen is enorm. En het is dichterbij dan Azië."
Het gesprek met de bedachtzaam formulerende Franse president van de Oost-Europabank zou een uur mogen duren, maar loopt naar meer dan het dubbele uit. De 51-jarige Lemierre komt vandaag naar Den Haag voor overleg met de ministers Jozias van Aartsen (Buitenlandse Zaken) en Gerrit Zalm (Financiën) en een seminar met werkgeversorganisatie VNO-NCW. Tussen de bedrijven door staan gesprekken gepland met Shell-topman Jeroen van der Veer, Rabo-voorzitter Hans Smits en NS-bazen Ad Toet en Anton Valk. Staatssecretaris Monique de Vries van Verkeer sluit de rij.
Lemierre benadrukt dat door de hervormingen de landen in Midden- en Oost-Europa zelfverzekerder zijn geworden. "Dat blijkt ook uit het leiderschap van Rusland. Na de aanslagen in de VS is het land voorspelbaarder en stabieler geworden. Één jaar geleden vroeg het Westen zich af of Rusland zijn schulden wel kon betalen. De Russen hebben betaald en betalen nog steeds", aldus de bankpresident.
Hij wil gaandeweg 'zijn' investeringen in Rusland opvoeren naar 30% van het beschikbare kapitaal ofwel één miljard euro. Nu is dit bijna 25%. In 1997 bijvoorbeeld werd €700 miljoen aan projecten in Rusland geïnvesteerd. Na de crash in 1998 zakte dit bedrag in 1999 naar €220 miljoen, waarna het hard opliep naar €580 miljoen in 2000 en €880 miljoen vorig jaar.
Voor het eerst in de elfjarige geschiedenis van de Oost-Europabank blijkt er in 2001 meer dan €3 miljard aan projecten te zijn geïnvesteerd. Samen met particuliere investeerders is er vanaf de oprichting inmiddels €68 miljard in de economieën van het voormalige Oostblok gestopt. De Oost-Europabank neemt daarvan grofweg eenderde voor haar rekening. "Onze deelname is vaak beslissend, omdat wij het risico afdekken", benadrukt Lemierre.
Van de Nederlandse bedrijven en overheid wil hij graag weten hoe de bank hen verder kan helpen bij het ondersteunen van projecten. De grootste uitdagingen ziet hij in het implementeren van een tarievenstructuur in het openbaar vervoer en de nutsvoorzieningen in Midden- en Oost-Europa. Nu worden voor openbaar vervoer en gas, licht en elektriciteit veel te lage prijzen door de consument betaald in die landen. Ook wil hij dat corporate governance beter wordt. Lemierre heeft veel vertrouwen in de Russische president Poetin, die momenteel het juridische systeem aan het herzien is. "Bij juridische procedures geven wij als bank niet toe. Er worden geen compromissen gesloten. En het werkt. Bedrijven kunnen bij de gewone rechter nog problemen hebben, maar bij de hoger beroepen zien wij inmiddels dat de aanbevelingen van Poetin zodanig werken, dat er geen moeilijkheden meer zijn", aldus Lemierre.
Van de aansluiting van de Midden- en Oost-Europese landen bij de Europese Unie verwacht hij een stimulans voor de economie. Lemierre gelooft niet dat de landen meteen de euro zullen mogen invoeren. Daarvoor zullen zij aan bepaalde criteria moeten voldoen. Maar uiteindelijk ziet hij de euro in heel Europa als valuta. Als lid van de monetaire commissie was hij een paar jaar geleden een fel voorstander van de euro en steunde hij onvoorwaardelijk Wim Duisenberg. De bemoeienissen van diverse landenministers van Financiën met de munt de afgelopen jaren vindt hij desastreus en averechts uitwerken. Beter is hij te spreken over de verhouding met Gerrit Zalm. Lemierre vindt hem en de Luxemburgse minister van Financiën Juncker erg invloedrijke ministers. Vooral de openheid en kritiek op anderen van Zalm ervaart hij als een verrijking.