Tekenen 2, MAVO C



Zweven

Vraag 22

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • klein formaat van man (ten opzichte van grot), of: groot formaat van grot (ten opzichte
van man)
  • (verkleinende) herhaling van (grot)boog
  • (boog van de) grot loopt van links naar rechts, of: grot beslaat gehele beeld
  • (oplichtende) toegang van grot is klein, of: (oplichtende) toegang van grot ligt ver weg

Vraag 23

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • enige menselijke figuur
  • ’aura’ om Chia
  • oranjegele kleur van ’aura’, of: (kleine) ’aura’ is enige vorm
waarin oranjegeel voorkomt
  • oranjegele ’aura’ vormt complementair contrast met paarsblauwe grot
  • lichte ’aura’ vormt licht/donkercontrast met donkere grot/water
  • Chia vormt richtingencontrast met boogvormen

Vraag 24

Maximumscore 3
De drie volgende:
  • complementair kleurcontrast
  • licht/donkercontrast
  • kwantiteitscontrast

Vraag 25

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • Chia maakt een duik/sprong in het duister
  • Chia zweeft ruggelings, of: Chia ziet niet waar hij terecht komt
  • duistere ruimte verwijst naar onbekende toekomst
  • aan horizon gloort licht, of: lichtpuntje veraf zichtbaar

Vraag 26

Maximumscore 1
Eén noemen:
  • grote detaillering
  • natuurlijk kleurgebruik/kleurverloop
  • (grote) suggestie van plasticiteit

Vraag 27

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • onnatuurlijke positie van figuur, of: figuur zweeft (boven polder)
  • verschillende horizonhoogten
  • figuur heeft (uitzonderlijk) groot formaat ten opzichte van landschap
  • onnatuurlijk licht, of: licht lijkt uit verschillende richtingen te komen
  • donkere scheiding land/lucht

Vraag 28

Maximumscore 3
Drie noemen:
  • (horizontale) stand van de linkerarm van de figuur
  • (horizontale) stroken in de lucht
  • (horizontale) aaneenschakeling van (boom)kruinen
  • zwarte balk als horizon, of: bomen, huizen en brug lijken op een zwarte balk te staan
Paarden

Vraag 29

Maximumscore 3
Drie noemen:
  • een paard lijkt te steigeren, of: een paard lijkt te galopperen, of: benen van achterste
paard staan ver uit elkaar, of: paarden lijken los van de grond
  • wapperende manen (van één paard)
  • gestrekte/opspringende (paarden) staarten
  • voorovergebogen houding van voorste ruiter
  • suggestie van opwaaiende cape(s)
  • suggestie van stofwolken, of: suggestie van ’nabeelden’, of: suggestie van
’bewegingslijnen’

Vraag 30

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • vormen (samen)donkerste gedeelte/toon
  • worden niet overlapt, of: overlappen andere figuren
  • zijn de grootste vormen
  • vormen groot(ste) licht/donkercontrast (met lichte omgeving/achtergrond)

Vraag 31

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • overlapping
  • verkleining
  • afsnijding
  • toonperspectief
  • (eigen/slag)schaduw(werking), of: plasticiteit

Vraag 32

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • ’vlotte’ hanteringswijze
  • geringe detaillering, of: globale vormgeving, of: ’gesuggereerde’ vormen
  • zichtbare ondergrond, of: niet-bewerkte drager
  • ’zoekende’ lijnen
  • ’ruimtevullende’ lijnen
  • beperkt kleurgebruik

Vraag 33

Maximumscore 4
Vier noemen:
  • vechtende figuren, of: op elkaar botsende groepen
  • strijdlustige/aanvallende houdingen van soldaten
  • voortbewegende paarden, of: spierbundels van enkele paarden
  • naar achteren wapperende vlag(gen)
  • stofwolken
  • geworpen lansen
  • (kranten) teksten
  • schuine richtingen
  • veel wisselende richtingen
  • diversiteit aan vormen
  • (ritmische) herhaling van vormen/lijnen/richtingen
  • fragmentarische vormen (van paarden en figuren)
  • onduidelijke begrenzing voor- en achtergrond, of: van vormen onderling
  • veel licht/donkercontrasten
  • grote licht/donkercontrasten
  • diversiteit in hanteringswijze

Vraag 34

C

Vraag 35

B
Afïiches

Vraag 36

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • lezend meisje
  • blikrichting van meisje
  • (titel van het) tijdschrift
  • herhaling (voorstelling/van lezend meisje) op omslag
  • herhaling (van tekst) in en/of onder voorstelling

Vraag 37

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • beide voorzien van een kaderlijn
  • overeenkomstige kleur van letters en haren van vrouw
  • zowel om letters als om voorstelling zijn lijnen toegepast
  • tekst (verkleind) herhaald op (voorkant van) tijdschrift
  • kleuren van ondergrond van letters (en monogrammen) zijn lichte versies van kleuren in
voorstelling
  • breedte van letterblok komt overeen met breedte van voorstellingshlok

Vraag 38

Maximumscore 1
Eén noemen:
  • ’Boon’ (staat) in apart tekstgedeelte
  • ’Boon’ is groot, of: tekst(gedeelte) is groot
  • ’Boon’ wordt diverse malen herhaald (op omslag van tijdschrift)

Vraag 39

C

Vraag 40

Maximumscore 1
Eén noemen:
  • oog van beer en boek trekken aandacht, of: oog en boek vallen op
  • oog van beer en hoek vormen complementair kleurcontrast (met het groen)
  • verbindt boek met oog (van beer), of: benadrukt het lezen

Vraag 41

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • licht/donkercontrast
  • complementair contrast
  • kwantiteitscontrast

Vraag 42

Maximumscore l
Eén noemen:
  • beertje (zichtbaar)
  • zwarte tint van heertje
  • beertje leest, of: beertje heeft boek vast
  • beertje en hoek zijn beeldend met elkaar verbonden

Vraag 43

C-

einde gedeelte Tekenen


 

Vorige - Volgende

De Telegraaf-i breng deze uitslagen met dank aan:
Jacobus
Het Jacobus College
SMC
SM&C
A1
Internet-provider A1
Het auteursrecht op en de verantwoordelijkheid voor deze gegevens berusten bij het Jacobus College (Enschede), SM&C en A1.
De Telegraaf-i publiceert deze gegevens onder voorbehoud.
0