Tekenen (handenarbeid, textiele werkvormen)1, MAVO C

Berekening van een (eind)cijfer op basis van deze uitwerkingen en mogelijke antwoorden gebeurt op eigen verantwoordelijkheid en kan riskant zijn.


 

Algemeen gedeelte
 
Tentoonstellingsgebouwen


Vraag 1

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • gevel verjongt zich, of: gevel lijkt uit de grond te groeien
  • (schuine) stand van gevel
  • rondingen/golvingen in gevel en/of dakrand
  • keuze voor baksteen
  • natuurlijke kleur(en)
  • gemodelleerd karakter
  • ’boomstronkachtige’ uitsteeksels
  • aarden dak

Vraag 2

Maximumscore 3
Drie noemen:
  • overeenkomstige richtingen/curves in gebouw en terrassen
  • overeenkomstig materiaal in gebouw(gevel) en bestrating
  • overeenkomstige kleuren in gebouw en bestrating
  • zowel aan gebouw als in tuin muurtjes
  • (richting van) muurtjes aan gebouw wijzen naar tuin
  • afnemende hoogte van de muurtjes aan het gebouw
  • zowel gevel als muurtjes in tuin hellen/staan in een hellend vlak
  • muur en heg ’lopen in elkaar over’

Vraag 3

Maximumscore 3
Drie noemen:
  • hoekig ’uitgesneden’ vorm
  • afwijkend metselverband boven ingang
  • verdiepte ligging van deur, of: deur bevindt zich niet in muurvlak, of: ingang lijkt
’gat’
  • donkere kleur van (verdiept liggende) deur
  • richting van (flankerend) muurtje (wijst naar ingang)
  • verticale spouw boven ingang

Vraag 4

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • ’verheldert’ de rode kleur van (bak)stenen
  • verlevendigt gevel, of: accentueert de verschillende richtingen van (bak)stenen, of:
accentueert golvingen in gevel
  • geeft lineaire accenten
  • veroorzaakt licht/donkercontrast(en) met (bak)stenen

Vraag 5

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • niet-afgesloten ruimten
  • ontbreken van deuren
  • toepassing van transparante materialen, of: toepassing van glas, of: toepassing van
’open’ betonelementen
  • slechts gedeeltelijk overkapt
  • ’vleugels’ van gebouw zijn meer open dan middengedeelte
  • bestrating loopt dáár, of: identieke bestrating ’binnen’ en
’buiten’
  • ’binnen- en buitenruimte’ lopen in elkaar over

Vraag 6

Maximumscore 1
Eén noemen:
  • brede basis (van het gebouw)
  • beperkt kleurgebruik
  • herhaling van vormen, of: toepassing van modules (in plattegrond)
  • (overwegend) horizontale en verticale richtingen
  • toepassing van lijstwerk

Vraag 7

B

Vraag 8

Maximumscore 2
Twee verschillen noemen:
Afbeelding 1, 2 en 3: Afbeelding 4:
-(gevel) vrijwel gesloten
  • één (zichtbare) deur
  • organisch, of: golvende vorm
  • hellende gevel
  • overwegend rode tinten
  • voornamelijk bakstenen
-(gevel) meer open
  • ontbreken van deur(en)
  • stereometrisch, of: rechte vorm(en)
  • verticale gevel(s)
  • overwegend grijswitte tinten
  • voornamelijk glas en beton

Kokoschka

Vraag 9

Maximumscore 3
Drie noemen:
  • plaatsing tussen bruggen, of: plaatsing op ’kruising/snijpunt’ van
bruggen/lijnen, of: bruggen/lijnen komen samen op plaats van toren
  • plaatsing in punt van driehoek(ige waterpartij)
  • groot licht/donkercontrast in toren, of: donkere eigen schaduw in toren, of: rechter
deel van toren is licht/linker deel is donker(der)
  • toren vormt herhaling van (verticale) obelisk (op boulevard)
  • donkere(-der) wolken boven toren, of: (suggestie van) rookpluim

Vraag 10

Maximumscore 3
Drie noemen:
  • overlapping
  • verkleining
  • afsnijding
  • lineair perspectief, of: vogelvluchtperspectief
  • atmosferisch perspectief, of: vervaging van vormen en kleuren -
(eigen/slag)schaduw(werking), of: plasticiteit, of: spiegeling

Vraag 11

Maximumscore 3
Drie noemen:
  • bedrijvigheid, of: veel (weg)verkeer
  • onrustige lucht
  • deformatie van vormen (rechtsonder), of: vervaging van vormen (rechtsonder)
  • verschillende richtingen, of: schuine richtingen
  • kleurrijk karakter
  • toepassing van verschillende kleurcontrasten (zoals warm/koudcontrast, kleur/
kleurcontrast, licht/donkercontrast, complementair contrast, kwaliteitscontrast)
  • ’vlotte’ hanteringswijze

Vraag 12

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • ontbreken van atmosferisch perspectief, of: over gehele schilderij overeenkomstige
kleuren
  • over gehele schilderij overeenkomstige kleurcontrasten
  • ontbreken van lineair perspectief
  • weinig plasticiteit, of: weinig licht/schaduw

Vraag 13

Maximumscore 2
Eén van onderstaande (je moest wel contrast èn plaats noemen):
  • licht/donkercontrast; bijvoorheeld: in mast rechtsvoor
  • complementair contrast; bijvoorbeeld: de gebouwen/het groen
  • kwantiteitscontrast; bijvoorbeeld: in lucht veel blauw/weinig geel
  • kwaliteitscontrast; bijvoorbeeld: in lucht diverse tonen blauw, of: vele tinten in het
groen
  • kleur/kleurcontrast; bijvoorbeeld: in gebouwen op oever
  • koud/warmcontrast; bij voorbeeld: lucht/huizen

Vraag 14

A
Segal

Vraag 15

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • gezichten naar elkaar toegewend
  • groepering rond boom
  • enige menselijke figuren
  • allen staand afgebeeld
  • overeenkomstige ontspannen houding - allen (gedeeltelijk) naakt
  • overeenkomstige textuur - overeenkomstige kleur
  • overeenkomstig formaat

Vraag 16

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • ontspannen houding, of: ontspannen spieren, of: geen heftige bewegingen
  • ontspannen gezichtsuitdrukkingen
  • (suggestie van) gesloten ogen
  • (contrapost-)houding
  • naaktheid

Vraag 17

Maximumscore 1
Eén noemen:.
Vlak: Vrouwen:
-minder gladde textuur
  • weinig reliëf
  • lijkt ’onaf’
  • niet ’herkenbaar’
-gladde textuur
  • veel reliëf
  • ’af’ karakter
  • ’herkenbare’ voorstelling

Vraag 18

Maximumscore 3
Drie noemen:
  • staand formaat van het reliëf
  • (drie) staande vrouwen
  • (twee) vrouwen links ’verticaal’ weergegeven
  • berkenstam
  • (verticale stand van de) armen

Vraag 19

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • onderwerpskeuze, of: keuze voor badende vrouwen, of: keuze voor naakte modellen, of:
’torsi’
  • naturalistisch karakter
  • (contrapost-)houding van vrouwen

Vraag 20

Maximumscore 2
Twee noemen:
  • dramatische belichting, of: belichting door ’spot’, of: plaatsing in donkere
ruimte
  • plaatsing in lege ruimte, of: fragmentarische opbouw, of: uitsnede (van tafereel), of:
toneelachtig karakter
  • naakt lichaam van vrouw voor venster
  • lege blik, of: gesloten ogen, of: waarnaar de vrouw kijkt, is onduidelijk
  • grove textuur (van huid)
  • ongebruikelijke combinatie van materialen/objecten

Vraag 21

Maximumscore 1
Eén noemen:
Afbeelding 7 Afbeeldingen 8 en 9:
-drie vrouwen
  • ’gesloten’ vorm
  • reliëf
  • één stuk/element
-één vrouw
  • ’opener’ vorm
  • drie-dimensionaal, of: ruimtelijk
  • verschillende (losse) elementen

einde Algemeen gedeelte
 
 

 

Volgende

De Telegraaf-i breng deze uitslagen met dank aan:
Jacobus
Het Jacobus College
SMC
SM&C
A1
Internet-provider A1
Het auteursrecht op en de verantwoordelijkheid voor deze gegevens berusten bij het Jacobus College (Enschede), SM&C en A1.
De Telegraaf-i publiceert deze gegevens onder voorbehoud.
0