UTRECHT - Wegens de moord op haar vader en diens vriendin is vrijdag voor de rechtbank in Utrecht tien jaar gevangenisstraf geëist tegen de 28-jarige M. S. uit Veenendaal en haar 27-jarige vriend E. van E. De Veenendalers handelden uit wraak voor jarenlange incest.
De 53-jarige H. S. en zijn 44-jarige partner J. van D. vonden in de nacht van 3 februari de dood in hun woning aan de Langelaar in Veenendaal. De slachtoffers waren met een knuppel de hersens ingeslagen terwijl ze sliepen. De vrouw stierf onmiddellijk, de man overleed in de ambulance. Medio maart bekenden de dochter van S. en haar vriend de moorden.
Volgens de daders wilden ze de vader een lesje leren voor de incest met zijn dochter. Ook Van D. zou daarin een rol hebben gespeeld. "Ik ging er zelf ook kapot aan", vertelde Van E. op de zitting over de nachtmerries en angsten van zijn vriendin. Het zou echter niet de bedoeling zijn geweest het slapende stel te doden.
Officier van justitie E. Oosterwegel achtte moord met voorbedachten rade bewezen. Volgens de officier was er opzettelijk en gericht op de hoofden geslagen. Het slagwapen was door Van E. naar zijn zeggen uit voorzorg meegenomen.
Bij haar eis zei Oosterwegel rekening te houden met de bevindingen van deskundigen van het Utrechtse Pieter Baan Centrum. Zij menen dat de verdachten verminderd toerekeningsvatbaar zijn en dat ze hebben gehandeld uit een collectief gevoel van machteloosheid en woede. De kans op herhaling was praktisch uitgesloten.
In tegenstelling tot de officier vonden de raadslieden moord niet bewezen. De Veenendalers zouden niet het plan of de opzet hebben gehad de vader en diens vriendin te doden. Raadsman W. den Daas vroeg om een nieuw onderzoek naar de geestesgesteldheid van zijn cliënt op het moment van de moord. Hij vond de conclusie dat Van E. slechts verminderd toerekeningsvatbaar was te mager.
De rechtbank doet vrijdag 19 oktober uitspraak.