DEN HAAG - De 160.000 werknemers in de bouw krijgen dit jaar een fikse loonsverhoging. Vooral personeel dat op het minimum zit, gaat erop vooruit. Dat hebben de vakbonden en werkgevers donderdag afgesproken in een principe-akkoord voor een nieuwe eenjarige CAO.
Alle werknemers krijgen in een jaar een loonsverhoging van in totaal 5 procent: 4 procent per 1 april en 1 procent per 1 juli. Mocht de inflatie over dit jaar hoger uitvallen dan 3,5 procent, dan volgt eind december nog een aanpassing van de zogeheten automatische prijscompensatie.
Personeel dat niet meer verdient dat het CAO-loon, krijgt bovendien nog eens een loonsverhoging van 2 procent. Dit geldt voor een minderheid die in deze tijden van voorspoed in de bedrijfstak geen prestatietoeslag verdient. Het gaat dan vooral om jongeren en om personeel in bedrijven buiten de randstad.
De bonden FNV Bouw, Hout- en Bouwbond CNV, HZC (kraanmachinisten) zijn verheugd over deze forse loonsverhoging. "Het komt erop neer dat iedereen 7 procent extra loon heeft veiliggesteld", zei onderhandelaar D. van Haaster van FNV Bouw na afloop van de onderhandelingen. Want als het in de toekomst slechter gaat en het prestatieloon komt te vervallen, kan het personeel in loon niet terugvallen tot onder de extra 7 procent.
Verder gaan partijen studeren op de modernisering van de CAO. De werkgevers willen het liefst een bonusregeling voor de sector of een winstdeling per bedrijf. De vakbonden erkennen dat zij hier niet onderuit kunnen. "Wel stellen wij als voorwaarde dat de bonus- of winstregeling doorwerkt in pensioenen en uitkering", haastte Van Haaster zich te zeggen.
De onderhandelingen voor een nieuwe CAO verliepen moeizaam. Na het opzeggen van de gesprekken door de werkgevers enkele weken geleden, dreigden de bonden met een ultimatum. De eerste werknemers liepen zich al warm voor acties. Vlak voor het versturen van het ultimatum vonden de partijen elkaar weer. Acties zijn nu van de baan.
De partijen gaan nu in overleg met minister Vermeend van Sociale Zaken over de status van de CAO. De minister verklaart in de regel een CAO algemeen verbindend voor de gehele bedrijfstak, dus ook voor bedrijven en werknemers die niet zijn aangesloten bij AVBB of vakbonden. Bij de vorige CAO maakten de uitzendbureaus hier echter bezwaar tegen. Zij stelden dat uitzendkrachten in de bouw onder de uitzend-CAO vallen en niet onder de bouw-CAO. Dit pakt voor de uitzendbureaus goedkoper uit. "Vermeend heeft gezegd zo snel mogelijk met de uitzendbureaus en de bouw om tafel te willen", zei werkgeversonderhandelaar F. van Hove.