JEREZ - De paardenwissel. Eén van de meest ludieke wedstrijden voor springruiters. Jeroen Dubbeldam weet er alles van. Het ligt de 29-jarige Olympische kampioen wel. Hij won het onderdeel de afgelopen twee jaar tijdens het CHIO in Aken. Als bijprogramma. Tijdens de Wereldruiterspelen geldt de paardenwissel echter als belangrijkste wedstrijd. Dubbeldam: "Ik vind het geen gepaste manier om de wereldkampioen aan te wijzen. Je roemt de ruiter en vergeet het paard. Terwijl voor mij de combinatie geldt."

|
Jeroen Dubbeldam. (Foto: AP)
|
Even uitleggen: de vier beste springruiters in het WK-tussenklassement, opgemaakt na de jacht-, landen- en individuele wedstrijd, maken op de slotdag middels de paardenwissel uit wie het WK wint. Elke ruiter rijdt de drie paarden van de concurrenten plus een parcours met eigen paard. Degene met het beste resultaat over vier omlopen is triomfator. Zo simpel.
Vreemd is het wel. Alsof Michael Schumacher zich eerst in een McLaren moet bewijzen om tot wereldkampioen gekroond te worden. Het is echter nooit anders geweest in de Formule 1 voor springpaarden. Al vanaf de eerste mondiale titelstrijd in 1953 werd er in Parijs een paardenwissel georganiseerd. Johan Heins is de enige Nederlander, die het unieke onderdeel ooit officieel reed. De Drent werd in 1978 op de 7-jarige Pandoer Z. laatste. "Uitgerekend op mijn eigen paard ging ik de mist in."
Jeroen Dubbeldam heeft één wereldkampioenschap gereden. In Rome eindigde de Ootmarsummer vier jaar geleden op zijn olympische succespaard De Sjiem als achttiende. Nadien rees zijn ster razendsnel: goud op de Spelen in Sydney, in 2001 winnaar van de Grote Prijs van Aken. Naar aanleiding van beide prijzen kreeg Dubbeldam tweemaal achtereen een uitnodiging van het Duitse CHIO voor de paardenwissel. Met dubbel succes. "Het was ook een kwestie van geluk. Tijdens de drie minuten inrijdtijd kan je een afgesteld paard echt niet naar je hand zetten. Je hoopt dat ze meegaand zijn of een eenvoudig systeem gewend zijn."
Niet zo één als De Sjiem dus. Dubbeldam: "Dat is een speciale. Als we hier in Jerez samen in de paardenwissel belanden, wordt het nog lachen. Die heeft wel het één en ander in petto voor de andere berijders." Speciale nukken, grillen, maniertjes; in de afgelopen jaren is wel duidelijk geworden dat de 13-jarige ruin zo zijn eisen heeft. Dubbeldam: "De Sjiem kan alleen tegen zijden handschoentjes. Als ie ergens geen zin in heeft, kan ik drammen, maar dan doet-ie helemaal niks meer. Soms maakt het me gek, word ik ongeduldig. Stom, want het heeft geen enkele zin. Het moet toch op zijn manier. Maar doe je dat, dan heb je een gouden aan hem."
De fijne afstelling die beiden hebben bereikt, zal op de slotdag van de Wereldruiterspelen echter nimmer de doorslag geven. Dubbeldam: "Da's toch gek? Daar heb je toch niet jarenlang met je eigen combinatie voor getraind? De beste ruiter is toch niet per definitie degene die zich éénmaal goed weet aan te passen?" Nog een nadeel: "Stel we rijden samen de paardenwissel, dan moet De Sjiem slecht rijden met de anderen op zijn rug om mij te laten winnen. Dat is toch verschrikkelijk. Ben ik straks wereldkampioen en is hij vierde, ofzo. Als ik win, hoort hij er toch bij?" Dan is het even stil. "...Hoewel, áls ik zondag de paardenwissel win, vind ik het waarschijnlijk de beste uitvinding ooit. Draag ik de zege op aan De Sjiem."